Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie - VVIA
VVIA-e-nieuwsbrief
2006, nr 2

Inhoud van deze nieuwsbrief:

Deze e-nieuwsbrief wordt gratis rondgezonden aan leden en sympathisanten van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie vzw.
U kunt onze werking ook steunen door lid te worden van de vereniging.
Alle informatie daarover vindt U op onze website

terug - return back to homepage  VVIA / Flemish Association for Industrial Archaeology

 

 



De e-nieuwsbrief wil maximaal gebruik maken van de mogelijkheden die internet vandaag biedt. De VVIA e-nieuwsbrief is een intermediaire digitale publicatie gestoeld op de specificiteit van het digitale medium en het wereldwijde web.
Door het inbouwen en aangeven van aanklikbare verbindingen naar webpagina's is deze publicatie een rijke bron van informatie en bezorgt de nieuwsbrief uren surfplezier.
De nieuwsbrief wordt samengesteld door onbezoldigde - maar des te meer gemotiveerde - vrijwilligers van de niet gesubsidieerde Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie vzw.

NB: vanaf deze aflevering verwerken we de verbindingen op een aanklikbare wijze in de tekst.

 

naar boven


Brownfields
De discussie over verlaten bedrijfsterreinen en leegstaande industriegebouwen werd door de VVIA reeds herhaaldelijk aangekaart, o.m. in heel het debat rond het al dan niet behouden van de cokesfabriek in Zeebrugge (zie: www.carcoke.be) en zopas in een artikel in het ‘European Cultural Heritage Review’, zie verder).
De harde aanpak van de sanering, waarbij niet altijd gekeken wordt naar de nabestemming, en waarbij erfgoedwaarde ondergeschikt is, lijkt nog steeds niet voorbij - hoofdbedoeling is de gronden zo spoedig mogelijk terug op de (een) immobiliënmarkt te kunnen gooien. Herbestemming is niet (of uiterst zelden) gekoppeld aan een studie van de erfgoedwaarde, en in de gevallen waarin dat toch gebeurt moet het erfgoed achteraf steeds de duimen leggen.

In de beslissingen van de Vlaamse Regering van vrijdag 28 april 2006 lezen we dat, op voorstel van minister Dirk Van Mechelen:

De Vlaamse Regering hecht haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet over Brownfieldconvenanten. Vlaanderen heeft enerzijds nood aan duurzame bedrijventerreinen en aan terreinen voor huisvesting, recreatie, natuur, enzovoort, terwijl anderzijds een aantal gebieden die vroeger werden gebruikt voor industriële of commerciële doeleinden er nu verlaten bijliggen. Die braakliggende of onderbenutte terreinen (brownfields) hebben een potentieel voor hergebruik, maar de herontwikkelingskosten zijn vaak aanzienlijk, waardoor deze gronden door investeerders en projectontwikkleaars worden genegeerd. Het voorliggende decreet biedt nu een grondslag voor de totstandkoming van convenanten tussen de Vlaamse Regering enerzijds en private en/of publieke partners anderzijds die de herontwikkeling van Brownfields tot doel hebben. Het afsluiten van dergelijke brownfieldconvenanten met de Vlaamse overheid biedt allerhande juridisch-administratieve en financiële faciliteiten. Deze voordelen moeten de ontwikkeling van Brownfieldprojecten aantrekkelijker maken voor investeerders en projectontwikkelaars. Het voorontwerp van decreet wordt voor advies voorgelegd aan de SERV en aan de MiNa-raad.
 

naar boven


Smaak
Ook in de beslissingen van de Vlaamse Regering van vrijdag 28 april 2006:

“De Vlaamse Regering kent 250.000 euro subsidie toe aan de  vzw Vlaams Centrum voor Volkscultuur  voor de verdere organisatie van de Week van de Smaak in november 2006.”

Daarmee kun je op z’n minst eens lekker gaan eten...
De Vlaamse erfgoedverenigingen moeten het met minder doen dan de reeds zwaar gesubsidieerde platformen, steunpunten, koepels en netwerken, de instellingen die door onze Britse collegae smalend de ‘GONGOs’ (government organised non governmental organisations) en ‘QUANGOs’ (Quasi Autonomous Non Governmental Organisations) genoemd worden, en die de smakelijkste brokjes toegekend krijgen. Met hetzelfde bedrag kun je een heleboel kleine musea in leven houden, of kun je voor een aantal kleine monumenten de noodzakelijke onderhoudskosten betalen, of kun je alle vrijwilligers en verenigingen in de erfgoedsector adequaat verzekeren...

naar boven


De Pluim
Met ‘Coup de Chapeau’ in Franstalig België en ‘De Pluim’ in Vlaanderen wil de Koning Boudewijnstichting kleinschalig maatschappelijk engagement in de kijker zetten.
Daarbij vraagt elke regionale TV-zender de kijkers om mensen in de bloemetjes te zetten voor hun engagement. De geselecteerden krijgen 500 euro en een reportage op hun regionale zender. De winnaar per regionale zender krijgt 2000 euro (zie
http://www.depluim.be )
Tijdens de editie 2005 kreeg één van onze VVIA-leden de Pluim in Limburg.

De kijkers van TV Limburg kozen immers voor Jan Kohlbacher. Hij richtte het ‘Museum van de Mijnwerkerswoning’ en de ‘Stichting Erfgoed Eisden’ op en weet er al jaren - zonder subsidies - het hoofd en het erfgoed boven water te houden.
Jan Kohbacher was jarenlang onderwijzer in het schooltje van Eisden-Mijn, en is zoon van een in 1925 ingeweken Oostenrijkse mijnwerker. Al sinds 1983 bekommert hij zich om het Eisdense mijnpatrimonium. Hij vertelt “De meeste mijnwerkers is geen lang leven gegund. Mijn vader is aan stoflong gestorven toen hij 52 was. Daarom wil ik de geschiedenis vasthouden. In de vorm van verhalen, die we optekenen en in ons archief bewaren”.
“Na de sluiting van de mijn werden de cité-huisjes verkocht en door de nieuwe eigenaars verbouwd, waardoor ze vaak hun karakteristieke eigenschappen verloren”.
De pas opgerichte Stichting Erfgoed Eisden kon op één van die huisjes de hand leggen en er een museum en archief van maken. De huisraad van de typische mijnwerkerswoning werd spontaan geschonken door mensen uit de buurt, ex-mijnwerkersfamilies met wortels in het buitenland: Polen, Hongaren, Italianen of Turken. “Wij zijn allemaal allochtonen” zegt Jan Kohlbacher. Het museum kan de bezoekers niet alleen iets leren over het steenkoolverleden, maar ook een boeiend stuk sociale geschiedenis vertellen - en tenslotte ook iets bijbrengen over integratie. “De schoolklassen die we op bezoek krijgen laten we niet alleen voelen hoe de mijnwerkers vroeger leefden. We gaan met hen eerst naar de kerk van de cité en dan naar de moskee. Zo wordt het duidelijk dat we iets met mekaar gemeen hebben”.
Proficiat Jan, chapeau én een pluim. Welverdiend na vele jaren onbegrepen vechten voor het Eisdense erfgoed

Over het Museum van de Mijnwerkerswoning en de Stichting Erfgoed Eisden op de website van Toerisme Limburg
en een mooi artikel
in Het Belang van Limburg

  • Vanaf september kunnen de nieuwe kandidaturen voor ‘De Pluim’ ingediend worden. Informatie op www.depluim.be

 naar boven


Monumentenstrijd. Monumenten: een strijd
Begin volgend jaar pakt Canvas uit met 'Monumentenstrijd' , de Vlaamse versie van het succesvolle BBC-programma 'Restoration'. Dat maakte de VRT zonet bekend op een persconferentie. In de 'Monumentenstrijd' mag het publiek oordelen welk waardevol historisch Vlaams gebouw gerestaureerd zou moeten worden of een herbestemming zou moeten krijgen. Het crossmediale project komt er in samenwerking met minister voor Monumenten en Landschappen, de historicus Dirk Van Mechelen (K.U.Leuven, 1980), onder wiens beleid het jaarlijkse aantal beschermingen teruggevallen is tot pre-1975 aantallen.

Bij dit initiatief is onze VRT de mosterd gaan zoeken bij de BBC, die reeds ervaring opdeed met vorige campagnes van
'Restoration', sedert 2003 een volwaardige loot aan de afdeling 'History' van deze zender.
BBC heeft een hele traditie van schitterende programma's over erfgoed, van 
'Chronicle' aan het einde van de jaren 1960 en de jaren 1970 (waarbij telkens de inzet van vrijwilligers voor hun erfgoed in het zonnetje gezet werd) tot 'The House Detectives' (waarbij men op een fascinerende wijze zoek gaat naar de geschiedenis en de mysteries achter een gebouw) en 'One Foot in the Past' .
Medewerkers aan Chronicle waren o.m. Magnus Magnusson en vooral
Kenneth Hudson (overleden 1999), die via dit programma de industriële archeologie bekend en populair maakte. Kenneth Hudson gaf trouwens in 1972 in Brussel en aan de Gentse universiteit een gastcollege over industriële archeologie, gelardeerd met uittreksels uit 'Chronicle': dit was het begin van de eerste werkgroep voor industriële archeologie in België, de 'Werkgroep Industriële Archeologie der RUG' (WIARUG)
'One Foot in the Past' was een wekelijks programma dat jaren liep en ondermeer berucht was door een item 'the ruin of the week'  - het verhaal van het verval van belangrijke gebouwen vaak eigendom van overheden, parastatalen en grote firma's, waarbij de kijker aan het einde steeds het contactadres van de eigenaar op scherm kreeg... BBC heeft ook de traditie van de grote historische erfgoedreeksen met sterpresentatoren als Dan Cruickshank (die ook de schitterende reeks '
Britain's Best Buildings' produceerde),  Lucinda Lambton, Kirsty Wark, Loyd Grossman, en anderen. De reportage die Dan Cruickshank in 1994 voor 'One Foot in the Past' draaide over Bankside Power Station, toen tot de sloop veroordeeld, is en blijft een hoogtepunt in de geschiedenis van de BBC erfgoedreeksen. De wijze waarop hij de verantwoordelijken op alle niveaus aan de tand voelde en de directeur van de Tate Gallery ter plaatse sleepte en hem met het gebouw confronteerde, deden een schok door Groot-Brittannië gaan. Het was deze uitzending trouwens die er rechtstreeks toe leidde dat genomen beslissingen teruggedraaid werden, de sloping voorkomen werd en de elektriciteitscentrale gerenoveerd tot de Tate New Modern.
Dit maar om duidelijk te maken dat 'Restoration' een onderdeel van een geheel was en is, een onderdeel van een visie, een deel van de erfgoedcultuur bij BBC. Neem maar even een programmablad, en vergelijk het wekelijkse of maandelijkse aantal uitzendingen die op BBC2 handelen over erfgoed, geschiedenis, architectuur, restauratie... en vergelijk dat even met onze Vlaamse zenders. Alhoewel Vlaanderen een rijk erfgoed heeft komen VRT, Canvas, VTM, Kanaal 2, VT4,... er maar bekaaid van af.

Maar er is meer. Zonder dat een erfgoedwedstrijd berust op een onderliggende cultuur en een beleid dat reeds jaren volgehouden loopt, bestaat het gevaar dat een wedstrijd als 'Monumentenstrijd' zijn doel volledig mist.
Gaat VRT als een deus ex machina een "Eurosong", een "Idool"  of een "Grootste Belg" voor de erfgoedsector organiseren, een populariteitspol (met inbegrip van
het zenden van SMS'jes à 0,50 euro per bericht , oftewel SMS voting ?)
Worden erfgoedzorgers tegen mekaar ingezet, tot concurrenten van mekaar opgejut ? Wie de grootste fanclub kan inzetten (Kate Ryan proberen te lijmen ???), wie de meeste middelen sowieso reeds in promotie kan/kon steken, haalt het misschien. Wie klein is en ernstig werkt valt waarschijnlijk door de mand. Hoe populair zou men de creosoteerinstallatie van Oostende kunnen maken, of het steeds meer vervallende werkhuis Verhaeghe in Adinkerke ? Heeft een dergelijk project kansen tegen het kasteel van Horst, het Fort Napoleon, of andere blockbusters ? Maakt onze 'the ruin of the week' een kans, of komt een bedreigd erfgoed dat eigendom is van een gemeente in aanmerking ? Neen, als we de formulieren lezen. Enkel de dingen die reeds veilig zijn, die reeds een traject afgelegd hebben' komen in aanmerking.
Dus zeker geen hete hangijzers, geen 'One Foot in the Past', enkel een beeld van de Brave New World van de monumentenzorg ???
Een monumentenstrijd, een strijd van monumenten, een strijd tussen monumenten - in plaats van een strijd voor monumenten ?

De perstekst die we ontvingen klinkt nochthans mooi:

Het verkiezingstraject van 'Monumentenstrijd' is een combinatie van een professioneel gefundeerde selectie met een grote populariteitspoll.
Kijkers en luisteraars kunnen nog tot 20 juni een object voordragen. Na een eerste selectie door een comité van deskundigen, stelt de VRT in augustus 2006, 25 restauratie-of herstelprojecten voor aan het publiek. Deze projecten krijgen tijdens de Open Monumentendag op 10 september extra aandacht. Zo kan het publiek ze zelf ontdekken.
Uit die projecten kiest kijkend, luisterend en lezend Vlaanderen de finalisten. Nadien worden gedurende enkele weken de geselecteerde erfgoedprojecten uitgebreid voorgesteld. In die periode kan het publiek opnieuw stemmen. De winnaar van Monumentenstrijd wordt tijdens de finale in februari 2006 bekendgemaakt.
Niet alleen gebouwen kunnen worden voorgedragen, alle onroerend erfgoed in Vlaanderen komt in aanmerking voor de titel en de restauratiepremie, ook rollend, varend, rijdend en zelfs vliegend erfgoed. De uiteindelijke winnaar(s) krijgen extra financiële middelen. Speciaal voor dit programma wordt een prijzenpot van minimum 500.000 euro bijeengebracht. Daaraan plant de Nationale Loterij - in afspraak met staatssecretaris Bruno Tuybens - een bijdrage van 250.000 euro.
"De geselecteerde restauratie- en herstelprojecten zullen niet alleen de veelzijdigheid van het Vlaams erfgoed in beeld brengen, maar het publiek ook op een attractieve manier tonen wat onderzoek, vakmanschap, openstelling,... in de dagelijkse praktijk van de erfgoedzorg precies betekenen," zegt Vlaams minister Dirk Van Mechelen. "Ik kijk er nu al naar uit hoe de verschillende initiatiefnemers zullen proberen om het publiek te overtuigen voor hun project te stemmen. Daarbij is de titel van het programma een uitdrukking van de vastberadenheid waarmee velen zich, vaak al jarenlang en belangeloos, inzetten en strijden voor het behoud van ons erfgoed."
De openingsshow op tv is gepland op 15 januari 2007 met de bekendmaking van 10 door het publiek genomineerde projecten.

Praktisch: Kandidaturen kunnen tot 20 juni ingediend worden via onroerenderfgoed.be. De criteria vind je hier. Je kunt ook deze folder downloaden (pdf). Op de VRT-nieuwssite vind je een interview met Dirk Van Mechelen.

 

naar boven


Zwevegem. Een toekomst voor de oude elektriciteitscentrale
Begin mei begeleidde de VVIA de Nederlandse collegae van de werkgroep ‘Geschiedenis van de Techniek’ van het Nederlands Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) en de vereniging Histechnica bij hun bezoek aan Vlaanderen en Noord-Frankrijk. Daarbij werd o.m. een bezoek gebracht aan de voormalige elektrische centrale van Zwevegem.
Iedereen herinnert zich nog wel hoe indertijd door Intercom beslist werd om deze centrale omwille van haar historisch belang te bewaren en voor bezoek open te stellen als hun elektriciteitsmuseum. De site is immers uniek, je vindt er een staalkaart van de Europese turbine- en generator-technieken vanaf het interbellum. Maar na de fusie van Intercom met Ebes tot Electrabel, en nadat Electrabel meer en meer gedomineerd werd vanuit het Franse Suez, verwaterde de belangstelling voor het erfgoed. Toen de Vlaamse Overheid besliste om zowel de centrale van Langerbrugge als deze van Zwevegem wettelijk te beschermen was dit een druppel die de emmer deed overlopen: de deuren gingen dicht voor bezoekers, het museum werd gesloten, men probeerde op een bepaald ogenblik zelfs het historisch materiaal op de internationale markt te verpatsen (wij werden gealarmeerd door onze Amerikaanse collegae), de gebouwen en de machines begonnen te vervallen.
Na een jarenlange patstelling kon de
gemeente Zwevegem de gebouwen en terreinen verwerven. De centrale waar intussen reeds een aantal activiteiten en tentoonstellingen plaatsvonden (enkele voorbeelden: link 1 / link 2  / link 3), werd flashy omgedoopt tot “Transfo Zwevegem” - een beetje denigrerend voor een  fiere ‘centrale’ die zo’n belangrijke rol in de energieproductie innam, een ‘centrale’ is in niets te vergelijken met een ‘transformatorcabientje’...
In een ‘Werkgroep Transfo’ bundelen de gemeente en
de intercommunale Leiedal hun krachten. De werkgroep is bezig aan de opmaak van een masterplan voor de ontwikkeling en definitieve bestemmingen van de verschillende gronden en/of gebouwen op het domein.
In de loop van dit jaar staan er enkele belangrijke werken op het programma. Het hoofdgebouw van Transfo wordt lucht- en waterdicht gemaakt. Het gaat vooral om de daken van de machinezaal en het ketelgebouw. Daarnaast zijn ook liften naar de diverse verdiepingen voorzien. En straks start de herinrichting van het achtergelegen gedeelte (de ketelzaal waar de recente ketels stonden): op die plaats komt er een fuifzaal.

Leiedal en de gemeente Zwevegem produceerden een fraaie brochure waarin heel het project uitgelegd wordt: Transformator. Project voor de elektriciteitscentrale Zwevegem, 53 blz. (fasc. 4 in de reeks ‘Atlas Zuidelijk West-Vlaanderen’, 5 euro). Verkrijgbaar bij de intercommunale Leiedal, Pres. Kennedypark 10, 8500 Kortrijk, info@leiedal.be
Een samenvattende brochure
kun je downloaden van hier

naar boven


Sint-Niklaas: ook breimuseum komt in nieuw museumcomplex
Breigoed blijft altijd onlosmakelijk met de stad Sint-Niklaas verbonden. Te veel mensen verdienden hier ooit hun boterham mee, om dat zomaar te vergeten. In het toekomstige museumcomplex aan de Zwijgershoek (link 1 / link 2), waarvan de werken thans volop bezig zijn, krijgt deze nijverheidstraditie zijn verdiende plek. ,,Samen met het stadsbestuur bouwen wij aan een dynamisch museum'', zeggen mensen van de vzw Breimuseum.
,,In de loop van 2007 zal het nieuwe museum voltooid zijn'', zegt het stadsbestuur. ,,Op een oppervlakte van 600 m² zal men er niet alleen de evolutie van breimachines door de eeuwen heen kunnen bewonderen, ook vele machines die nog productief zijn, zijn dan te bezichtigen". Dat is dan wel een stuk kleiner dan de huidige opstelling waar de vzw Breigoedmuseum gebruik van kan maken (iets meer dan 1000 m²), en ook voor de steeds groeiende collectie zijn er nog onvoldoende voorzieningen inzake depots en berging.
Intussen kreeg het museum een nieuwe dynamiek. Het doet een oproep tot vrijwilligers en iedereen die op één op andere wijze aan de uitbouw van het project kan meewerken, en het is op zoek naar alle mogelijke objecten en documentatie om de vele aspecten van de breigoednijverheid te illustreren. De werking van het toekomstige museum wordt breder gezien dan alleen maar het Waasland. Er komen samenwerkingsverbanden en uitwisselingsprogramma's met aanverwante musea in binnen- en buitenland.

Meer lees je op volgende links : link 1 / link 2 / link 3  / link 4
 

naar boven


Hamme: Grondvesten van watermolen uit veertiende eeuw zijn negentiende eeuws...
Rik Geerinckx, uitbater van taverne-restaurant
De Watermolen aan de oever van de Oude Durme, heeft samen met zijn schoonbroer Gustaaf Van Havermaet de grondvesten van een eeuwenoude watermolen blootgelegd. Het resultaat is indrukwekkend: een bijna drie meter diepe put met een grondoppervlakte van zes vierkante meter toont de indrukwekkende ronde muren waarvan gedacht werd dat ze van een veertiende-eeuwse watermolen getuigden, zeldzaam in het Waasland en zelfs in Vlaanderen.
“Al twintig jaar stellen we ons de vraag of de overblijfselen van de authentieke watermolen werden gebruikt om de grondvesten op te vullen'', zegt Rik Geerinckx. Hij kocht samen met zijn echtgenote Anne-Marie Nies twintig jaar geleden de taverne van brouwerij Maes. De bevloering in het rechterdeel van het restaurant vertoonde al enige tijd een verzakking.
,,We wisten dat daar ooit het molenhuis heeft gestaan. Het andere gedeelte van het pand was de aangebouwde woning. De uitgave van het boek Malen en molens in Hamme van heemkundige André Van Bossche zette er ons toe aan om met de graafwerken te beginnen. Hij schrijft in dat boek dat de watermolen al in oude geschriften uit 1389 staat vermeld.''
Na twee dagen graven werd op een grote half ronde blauwe hardsteen gestoten en werden zijdelings de muren blootgelegd. Intussen kwam in de ondergrond een indukwekkende ondergrondse bouwconstructie tevoorschijn. De eigenaars verwittigden de bevoegde instanties en via de pers werd als snel de mare verspreid dat de grondvesten van de 14de eeuwse watermolen gevonden waren. Maar daar is na controle door Walter Van den Brande, conservator van het Molenmuseum van Wachtebeke, geen sprake van. De gevonden restanten zijn zeker niet ouder dan de 19de eeuw.
Toch zullen de eigenaars de put afdekken met een zware glazen plaat en dan “kan deze ontdekking, als we voor verlichting en verluchting zorgen, een toeristische trekpleister worden'', aldus Rik Geerinckx..

Over de vondst lees je hier meer : link 1 / link 2 , en over de molens van Hamme door hier te klikken
 

naar boven


Wallonië: in kolenwasserij Binche dan toch geen archiefbewaarplaats
In onze vorige e-nieuwsbrief brachten wij een bijdrage over de renovatie van de kolenwasserij van Binche, op basis van informatie en documentatie die ons daarover in Binche en door enkele Waalse instellingen bezorgd was.
Wij ontvingen echter een rechtzetting van dr. Karel Velle, Algemeen Rijksarchivaris, die wij hier graag weergeven:
“Met enige verbazing las ik zopas de volgende passage in uw nieuwsbrief: "Daarnaast worden in de kolenwasserij een centrum voor de bewaring en restauratie van fossielen gevestigd (onder het beheer van het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen) en een archiefopslagplaats beheerd door het Algemeen Rijksarchief. " Ik moet dit bericht met klem ontkennen. Er is inderdaad in 2003 sprake geweest van het inrichten, in Péronne-lez-Binche, van een archiefbewaarplaats en er bestaan bij de Regie der gebouwen ook plannen maar dit project ligt, volgens onze informatie, volledig stil. Het Rijksarchief is om verschillende redenen, waarover ik nu niet wens uit te wijden, geen vragende partij en geniet noch de steun van de Wetenschappelijke Raad van onze instelling, noch van mezelf. Mag ik u derhalve vriendelijk verzoeken dit bericht in uw volgend nummer te willen rechtzetten.
Met veel dank en vriendelijke groeten,
Karel Velle, Algemeen Rijksarchivaris”
We nemen er nota van.

naar boven


Brussel: Delhaize site: welles nietes rond bescherming
Begin maart trok de Brusselse vereniging ‘Pétitions Patrimoine’ aan de alarmbel, omdat een grote immobiliëngroep een begerig oog had laten vallen op de voormalige kantoren en magazijnen van Delhaize aan de Rederskaai in Brussel. Einde 2003 had de vereniging reeds een aanvraag tot wettelijke bescherming van de site ingediend, en midden vorig jaar bracht de (Brusselse) Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen daarover nog een positief advies uit.
De gebouwen van de Delhaize-site behoren tot de interessantste industriële panden van onze hoofdstad. Het hoofdgebouw uit 1912 is daarenboven versierd met 22 sgraffito’s van de hand van Paul Cauchie. De site is trouwens de geboorteplek van de
Delhaize-keten, die blijkbaar niet veel geeft om haar geschiedenis en verkoos over te gaan tot een immobiliëntransactie - liever dan tot herbestemming van het pand. De aard van de gebouwen biedt nochtans voldoende mogelijkheden tot herbestemming.
Zopas kondigde Emir Kir, de Brusselse staatssecretaris voor Monumenten en Landschappen, echter aan dat hij de Brusselse regering gaat voorstellen om deze gebouwen beschermen. Ze zijn volgens Kir immers één van de belangrijkste getuigen van de Brusselse economie van begin 20ste eeuw -
aldus zijn perscommuniqué

naar boven


Brussel: Petitie voor witloofmuseum
In de streek van Brussel werd lange tijd witloof geproduceerd (zie op deze link )
Het Witloofmuseum "Geuzenberg" is sedert 1991 in deze gemeente gevestigd in een huis uit 1891, in de schaduw van het gemeentehuis. Het wordt al vijftien jaar uitgebaat door een particulier, Christian Stevens.
In zijn aanpalend café serveert hij witloofgerechten, witlooflikeur en tal van andere lekkernijen. Hij geeft in zijn levend museum ook de historische uitleg over Evere en de witloofteelt. Stevens is echer de drukte van Brussel beu en wil in de Pyreneeën een gelijkaardig project uit de grond stampen. Hij heeft er al een huis gekocht. Voor het Witloofmuseum, met de ruime privé-woning, vraagt hij 750.000 euro.
De cdH van de Brusselse gemeente Evere heeft daarom een petitie gelanceerd om het witloofmuseum te redden. De partij wil immers dat de gemeente het koopt. Op enkele uren tijd hadden al ongeveer 650 mensen de petitie ondertekend, zegt Eric Degand, de voorzitter van de lokale cdH

Meer : link 1 / link 2 / link 3 / link 4 / link 5

Ook Kampenhout heeft echter een Witloofmuseum (zie hier en hier), dat begin 2004 geopend werd en sedertdien al meer dan 10.000 bezoekers over de vloer kreeg.

naar boven


NEDERLAND: Varend Monument Lening
In Nederland kunnen eigenaren van monumentale vaartuigen sinds de maand april een laagrentende financiering aanvragen als zij hun vaartuig willen restaureren. Deze Varend Monument Lening is een laagrentende annuïteitenlening voor vaartuigen die geregistreerd staan in het Nationaal Register Varend Erfgoed. Over deze nieuwe lening is een dossier opgesteld waarin u de voorwaarden en mogelijkheden van deze lening kunt nalezen.
En misschien kan dit dossier onze beleidvoerders en liefhebbers van oude schepen op een ideetje brengen, de enen om te beslissen, de anderen om indien nodig aan ‘t lobbyen te slaan.

naar boven


NEDERLAND: Historische reddingsboot bezoekt Zuiderzeemuseum
In het Hemelvaartweekend legt het veelbesproken schip de ‘Neeltje Jacoba’ aan in de haven van het Zuiderzeemuseum. Niet alleen om bezoekers vanaf de kant een kijkje te gunnen op deze bijzondere reddingboot, maar juist ook om met bezoekers uit te varen. Voor € 5,- per persoon kunnen maximaal 12 mensen per keer, drie kwartier meevaren op het IJsselmeer, de vroegere Zuiderzee. Een bezoek aan het Zuiderzeemuseum is dit weekend daarom extra bijzonder.
De meeste mensen in Nederland brengen de Neeltje Jacoba vooral in verband met topcrimineel Klaas Bruinsma. Het schip heeft echter een veel langere en roemrijke geschiedenis, die het Zuiderzeemuseum en de Stichting Neeltje Jacoba 1929 graag voor het voetlicht brengen. Al in 1929 liep de Neeltje Jacoba namelijk van stapel als tweede reddingboot van het zelfrichtende principe, waardoor het na omslaan vanzelf weer overeind kwam. In 1930 werd het schip gestationeerd in IJmuiden. De Neeltje Jacoba rukte van hieruit meer dan 250 keer uit om het leven van 206 schipbreukelingen te redden.
In 1987 werd de Neeltje Jacoba van de slopershamer gered en in Enkhuizen grondig gerenoveerd. Het uiterlijk werd hierbij zorgvuldig intact gelaten, terwijl het interieur werd aangepast aan haar nieuwe bestemming als motorjacht en de moderne eisen. Omdat de Neeltje Jacoba technisch in een uitstekende staat verkeert en is uitgerust met alle moderne middelen is het schip voor de KNRM ook nu nog actief voor station Enkhuizen. Hiermee is de Neeltje Jacoba met een leeftijd van bijna 75 jaar waarschijnlijk de oudste nog actieve reddingboot ter wereld.

naar boven


NEDERLAND: Baksteen en restauratiemarkt
Er is steeds meer vraag naar traditionele handvorm-bakstenen, tegels en dakpannen, niet alleen vanuit de restauratiesector. Tijdens de recente erfgoedbeurs 'Restauro’ in Ferrara en ook tijdens de vorige edities van het ‘Salon du Patrimoine’ in Parijs en Denkmal in Leipzig konden we merken hoe een aantal bedrijfjes die de moderniseringen de bedrijfsconcentraties van voorbije decennia overleefd hadden, zich op deze niche-markt gingen afstemmen en ijverig hun plaatsje verdedigen en zelfs hun marktaandeel probeerden uit te breiden - in Frankrijk trouwens met steun van de Direction des Monuments Historiques die de afname van hun producten garandeert.
We lezen nu in
‘Bouw & Wonen’ dat in het Groningse Tolbert in 2007 een gloednieuwe steenfabriek zal verrijzen die handgevormde bak- en straatstenen gaat bakken voor restauratie- en renovatiebouw. De steenfabriek met de naam NovaStones moet werk gaan bieden aan ongeveer vijftien mensen. Jaarlijks wil de fabriek ongeveer anderhalf miljoen stenen gaan bakken. De fabriek van werkvoorzieningschap Novatec wordt gevestigd op een toekomstig bedrijventerrein aan de A7 in Leek. De werknemers die de handgevormde stenen gaan maken zijn mensen die in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening of een reïntegratiebedrijf aan de slag gaan. Er wordt gemikt op de productie van speciale stenen (o.m. kloostermoppen) en kleine volumes, die niet interessant zijn voor bestaande steenfabrieken omdat de afgenomen volumes daarvoor te klein zijn.
Misschien zit hierin een ideetje voor de mensen van Boom...

naar boven


NEDERLAND: Gemalen het zijn het waard
De Nederlandse Gemalen Stichting (NGS) heeft een fraaie kleurenposter uitgegeven van historische gemalen in Nederland.
Hij bevat van alle 36 deelnemers een kleurenfoto met een beschrijving van een authentiek gemaal. Heel vaak zijn het gemeentelijke- , provinciale- of rijksmonumenten.
De poster bestaat uit een kaart van Nederland waarop de plaatsen van de 36 gemalen zijn aangegeven. Om de kaart heen zijn op voor- en achterzijde de gemalen in kleur en met de adresgegevens op de poster geplaatst.
De NGS, opgericht in 1987, is een overkoepelende stichting voor organisaties die zich inzetten voor het behoud van historisch waardevolle gemalen. De NGS heeft zich ten doel gesteld de kennis over historische gemalen te bevorderen door middel van inventarisatie, documentatie, selectie en constructieve medewerking aan behoud en beheer van dergelijke gemalen. De NGS wil een platform zijn voor de particuliere gemalenorganisaties. Periodiek overleg, informatie-uitwisseling, het bevorderen van onderlinge samenwerking en opleiding van vrijwilligers voor bediening en onderhoud zijn daarbij belangrijke activiteiten.

De NGS wordt gesponsord door een reeks bedrijven en ontvangt geen enkele vorm van subsidie.
Informatie en bestellingen via bovenvermelde website.

naar boven


NEDERLAND: Project: 316_Philipspaviljoen
Op 18 juni e.k. vindt in Eindhoven een internationaal colloquium plaats over de voorgenomen reconstructie van het Philipspaviljoen van 1958. Dit paviljoen werd ontworpen door Le Corbusier en  Yannis Xenakis, en in 1958 gebouwd op de Wereldtentoonstelling in Brussel. Het opvallende gebouw bestond uit hyparschalen, die waren samengesteld uit prefab beton panelen en voorgespannen met staalkabels.
De
Stichting Alice heeft het initiatief genomen om het paviljoen opnieuw te realiseren, dit keer als blikvanger bij de entree van Strijp S, de Philipslokatie in Eindhoven die zal worden herontwikkeld tot woon- en werkgebied.
Tijdens het symposium zal onder andere de stand van zaken van de verschillende voorbereidende onderzoeken worden toegelicht.
Meer informatie via
info@alice-eindhoven.nl

naar boven


CATALONIË: samenwerking Vlaanderen-Catalunya
Sedert 1989 is de VVIA verbroederd met de Associació del Museu de la Ciència i de la Tècnica i d’Arqueologia Industrial de Catalunya - onze Catalaanse tegenvoeter. Tot op heden bleef deze verbroedering beperkt tot het uitwisselen van informatie, bezoekjes van sprekers bij mekaars colloquia, of een lid dat door collega’s met open armen ontvangen werd. Ook de oprichting van E-FAITH, de Europese Federatie van Verenigingen voor Industrieel en Technisch Erfgoed, was in hoofdzaak een Catalaans-Vlaams samenspel: de eerste bijeenkomsten vonden in Barcelona plaats, de officiële oprichting in Vlaanderen.

We vinden het nu hoog tijd om aan deze verbroedering meer consistentie te geven, zodat we in 2009 het lustrum in majeur kunnen vieren.
Vandaar dat we:
- nog een paar leden zoeken die een stukje van hun hart verpand hebben aan Catalonië, en die willen meewerken aan de verdere uitbouw van de Vlaams-Catalaanse contacten en samenwerking;
- gaan proberen om in elke e-nieuwsbrief een bijdrage over Catalonië op te nemen.
Pas op:  in onze internetverbindingen geven wij consequent de Catalaanse pagina’s aan, met wat klikken kom je ook wel op andere talen terecht... en met wat moeite kun je het Catalaans ook wel proberen te verstaan

De opkomst van de belangstelling voor industrieel en technisch erfgoed in Catalonië dateert van de tweede helft van de jaren 1970, toen na het einde van de dictatuur van Franco (1939-1975) er opnieuw vrijheid van mening en expressie kwamen, en Catalonië opnieuw beschikking kreeg over een aantal vroegere autonome rechten en opnieuw het recht kreeg om zijn eigen geschiedenis te koesteren en te ontsluiten - iets wat de Catalaanse natie gedurende decennia ontzegd was.
Een gezelschap van ingenieurs rond de Catalaanse ingenieursvereniging (
Associació d’Enginyers Industrials de Catalunya) was van oordeel dat het industrieel en technisch verleden een belangrijk onderdeel vormde van de geschiedenis en identiteit van Catalonië, en dat er bijzondere inspanningen nodig waren om dat verleden en het erfgoed dat ervan getuigde te bewaren: vanaf de spinmachines en weefgetouwen die door waterkracht aangedreven werden of door stoommachines, tot de recente elektronische toestellen, via de Catalaanse metallurgie, de chimie of de agrarische nijverheden. Daarvan moesten de getuigen bewaard worden aldus de initiatiefnemers van de E.I.C., zodat men ze kon blijven bewonderen, opdat men ze zou  kunnen bestuderen. Om de wortels van de maatschappij en haar identiteit te vrijwaren.
Of om de Catalaanse dichter-zanger
Raimon (naar Thomas van Aquino) te citeren: Qui perd els orígens perd la identitat”

naar boven


CATALONIË: De schouwen van de elektrische centrale van Sant Adrià de Besós
De geschiedenis van de elektriciteit in Catalonië begint in 1881, de krachtigste centrale die ooit in deze regio gebouwd werd is deze van Sant Adrià de Besós (1966, 450.000 kW). Een artikel over de elektriciteitsproductie in Catalonië vind je op http://www.ub.es/geocrit/sv-91.htm
Iedereen kent intussen de opvallende drie reusachtige schouwen van de elektrische centrale van Sant Adrià de Besós (zie:
website gemeente), die ook een merkteken zijn bij het aanvliegen van Barcelona. Ze zijn zowat het symbool geworden van dit stadje van ca. 31.000 inwoners.
In 2007 zal deze thermische centrale stilgelegd worden, en op dit ogenblik wordt er volop gediscussieerd over wat er met de centrale en de schouwen nadien moet gebeuren. Uiteraard is iedereen verheugd dat er weldra geen rook en roet meer zal uit opstijgen (er waren in het verleden heelwat milieuklachten over deze centrale), maar een belangrijk deel van de bevolking vindt ook dat zo’n merkteken niet mág verdwijnen. Er werden reeds een hele reeks voorstellen gelanceerd, o.m. het omvormen van één schouw en de centrale zelf tot een technologisch museum (onderdeel van het
Catalaanse netwerk van technische en industriële musea, klikken op ‘Sistema del mNATEC’). Een tweede  schouw zou ook kunnen omgevormd worden tot een interpretatiecentrum over hernieuwbare energie. De derde zou dan tal van andere functies kunnen herbergen, niet in het minst die van uitkijktoren over de omgeving.
In elk geval, de discussie loopt in alle toonaarden, de toekomst is nog niet zeker - of liever: de toekomstige functie is nog niet zeker, want iedereen die we onlangs spraken ging ervan uit dat de schouwen niet uit het landschap zullen verdwijnen. En wij volgen die mening graag.
Sant Adrià de Besós dat nu reeds een schitterend museum over de (im)migratie bezit (het
‘Museum d’història de la immigració de Catalunya’) zal er ongetwijfeld een belangrijke aantrekkingspool bij krijgen.

Illustraties vind je op: link 1 / link 2 / link 3 / link 4
 

naar boven


GROOT-BRITTANNIË: British Enginerium in Hove gesloten en geveild...
Verschillende van onze leden zullen zich nog het bezoek herinneren aan het Engineerium, in Hove nabij Brighton.  In 1972 wisten Jonathan Minns en enkele vrienden, met een kapitaal van 350 Britse pond er het Victoriaanse pompstation te redden, een paar weken voordat het gesloopt zou worden en de schitterende Easton & Anderson balansstoommachine in het schroot zou verdwijnen. Dat was het begin van een levenswerk: het restaureren van het gebouw, het bijeenbrengen van een unieke collectie (waaronder een makette die George Stephenson zelf maakte van zijn 'Locomotion' en een makette gemaakt door Richard Trevithick, en zelfs een 14,5 ton zware Corliss stoommachine die bij Crepelle & Garland in Rijsel gebouwd werd n 1889). Het gebouw en de collectie werden voor het publiek opengesteld. In het Engineerium werden cursussen gegeven, werden machines gerestaureerd. Maar het bleef een (dure) hobby en de inkomsten van de bezoekers dekten maar een fractie van de kosten. Een paar maanden geleden richtten vandalen er voor meer dan 10.000 pond schade aan. Het Engineerium overleefde op binnen- en buitenlandse contracten, zoals het ontwerpen en ontwikkelen van andere industriële musea, restauratiewerk voor de National Trust en musea in verschillende Europese landen.
In 2002 werd Jonathan Minns door vier hartaanvallen getroffen, iets wat hij met Britse flegma toen nog als "absolutely fascinating" omschreef.
Maar bij gebrek aan financiering (het Engineerium werd nooit gesubsidieerd) en omdat het team dat de site runde steeds ouder werd, besloten de bestuurders begin dit jaar te sluiten en de collectie te veilen bij het veilinghuis Bonhams.
Het besluit deed een schok door het Britse museumlandschap gaan, en kreeg ruime weerklank in de pers :
link 1/ link2

Maar de veiling bij Bonhams werd vastgesteld, en alles ging op 10 mei onder de hamer... als "Sale 14555 - The Jonathan Minns Collection of Industrial Archeological Artifacts - The British Engineerium, Hove, Sussex, 10 May 2006", met een uitgebreide
online catalogus . In totaal werden 489 loten aangeboden.

Echter, op de valreep (een half uur voordat de veiling zou starten !) werd de openbare verkoop afgeblazen, toen een zakenman uit Brighton, Mike Holland, een akkoord met Minns bereikte en de volledige collectie verwierf. De ruim 450 belangstellenden die voor de veiling opgedaagd waren onthaalden het bericht op gejuich en applaus.
De onderhandelingen die tot dit resultaat leidden hadden heel de dinsdag (9 mei) en een deel van de nacht geduurd. Welk bedrag bij de redding gemoeid is werd niet bekend gemaakt, maar volgens insiders zou het om meer dan 3 miljoen pond gaan, nl. een geschat bedrag van 2 miljoen pond voor de gebouwen, en minstens 1,2 miljoen pond voor de collectie (dit was de schattingswaarde van de veiling).
In een commentaar voor BBC zei Jonathan Minns over de redder en de redding: "His view was a sort of impatient, decision-making view saying it's complete intellectual madness to break up the engineerium - so bong, it's done" . En de voorzitter van Bonhams, Robert Brooks, stelde "This is one of the finest collections of its kind in the world and we are thrilled that we have been able to keep it together"(...)"This is undoubtedly the best outcome for our client and for the country".
En Mike Holland - die een paar weken eerder met zijn kapitaal ook al een onafhankelijke privé-school van de sluiting redde - verklaarde zijn ingrijpen met de woorden dat "he bought it because it would have been a disgrace if the collection had been lost". Hij trad pas op de allerlaatste minuut in actie omdat hij "just could not believe that some Government body or private investor was not going to come in and save this incredibly important place" - en voegde daar nog aan toe: "A lot of people should be ashamed of themselves. It's an absolute disgrace it was allowed to get to this stage and I am finding it very hard to understand."
De koper is van plan op korte termijn nog 500.000 pond in The Engineerium te investeren. Wanneer en onder welke voorwaarden het Engineerium terug de deuren zal openen is nog niet geweten.
Over de verkoop en de afloop
werd verslag gedaan op BBC.

naar boven


PUBLICATIES

Informatiebrochure Cultureel Erfgoed. Brussel, april 2006, 56 blz.
In de langzamerhand voor vrijwilligers en het publiek ondoorzichtelijk wordend werkveld van het cultureel erfgoed publiceerde het Agentschap ‘Kunsten en Erfgoed’ (tot onlangs nog de ‘Dienst Beeldende Kunst en Musea’) zopas zijn jaarlijkse informatiebrochure. Ze geeft een overzicht van de recente hervormingen binnen de Vlaamse overheid, de communicatie met het erfgoedveld, de Cultuurprijzen Vlaanderen, UNESCO, het geplande ‘Masterplan Cultureel Erfgoed’, de beleidsprioriteiten, onderzoek dat gebeurde, en tal van andere wetenswaardigheden. Ook heel wat praktische informatie, zoals over de wijze van indienen van een aanvraag voor projectsubsidies, over nieuwe erkenningen van musea en over de bedragen van toegekende subsidies. Tenslotte een lijst van contactadressen en de namen van contactpersonen tot wie men zich kan wenden.
De brochure is nogal ambtelijk opgesteld, heeft zeker geen attractieve vormgeving, en mist ook een algemeen overzicht. Alle thema’s worden in schuifjes behandeld, de synthese moet de geïnteresseerde lezer zelf maken. Vandaar dat het erfgoedveld wel wat doorzichtelijker wordt, maar dat een doorsnee lezer of vrijwilliger die zich voor het erfgoed wil inzetten toch in zijn mening gesterkt wordt dat het allemaal boven zijn hoofd gebeurt, en dat erfgoed een chasse privée is van ambtenaren en professionelen (sic).
Tenslotte nog één grote bemerking. De brochure behandelt enkel het roerend en immaterieel erfgoed (de werkvelden musea, volkscultuur, de topstukken, archieven, bewaarbibliotheken en documentatiecentra, erfgoedconvenanten,...). De monumenten, stads- en dorpsgezichten, de archeologie en de erfgoedlandschappen komen niet aan bod. Die ressorteren immers onder een andere administratie van de Vlaamse overheid (ruimtelijke ordening en niet cultuur). Voor veel mensen onbegrijpelijk.
De Informatiebrochure Cultureel Erfgoed kan gratis aangevraagd worden bij het Ministerievan Cultuur, Jeugd, Sport en Media / Agentschap Kunsten en Erfgoed / Arenbergstraat 9, 1000 Brussel, tel. 02/5536842,
marina.laureys@wvc.vlaanderen.be

European Cultural Heritage Review / Revue du Patrimoine Culturel Européen
Dit tweetalige rijk-geïllustreerde tijdschrift wordt gepubliceerd door Europa Nostra, de pan-europese federatie van erfgoedverenigingen. Alhoewel de organisatie bekend staat als een nogal exclusieve club met prins Hendrik van Denemarken als voorzitter, heeft zij toch belangstelling voor het industrieel erfgoed. In het kader van de actie 'Europees Jaar van het Industrieel Erfgoed' wijdde Europa Nostra zopas een nummer van het 'European Cultural Heritage Review' aan het industrieel erfgoed.
In dit nummer o.m. een bijdrage van onze vroegere voorzitter A. Linters, over herbestemming van industriële panden (een herwerkte versie van een lezing gehouden voor de Vlaamse Bouwmeester) en van VVIA coördinator Stefaan Heyse (de problematiek van vervuilde historisch waardevolle sites).
De inhoud van dit nummer is te vinden op de website van Europa Nostra (zie aanklikbare verbindingen), en via deze weg kan men ook een exemplaar bestellen.

Boeken over industriële archeologie
Wie op zoek is naar boeken over industrieel en technisch erfgoed kan altijd eens kijken naar de boekenlijst van onze sponsor Conservare bvba. Een overzicht van het aanbod over industrieel en technisch erfgoed vindt men op deze link

naar boven


Overleden

Nationaal Visserijmuseum Oostduinkerke zwaar getroffen
Het ging een beetje onopvallend voorbij, maar begin dit jaar werden de Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum zwaar getroffen Op amper veertien dagen tijd verloren zij met het overlijden van Jozef Verbanck (+ op 18 februari) en Marcel Cloet (+ op 1 maart) twee van hun medestichters en zeer actieve bestuursleden.
Marcel Cloet (° 1915) was kleinzoon van de IJslandvaarder Jan Cloet, die in het rampenjaar 1888 in een storm overboord sloeg en nooit teruggevonden werd. Zelf was hij heel actief in de Oostduinkerkse politiek, als schepen van 1953 tot aan de fusie in 1977, nadien als gemeenteraadslid van Koksijde tot 1982. Hij nam in 1981 het voorzitterschap op van de Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum, na het overlijden van de stichtend voorzitter en oud-burgemeester Honor Loones.
Jozef Verbanck (°1914) ging op vijftienjarige leeftijd varen aan boord van de N.27, het vissersvaartuig van zijn vader Alex, en dit gedurende 23 jaren. Hij maakte zo de oorlogsjaren mee en de wonderbaarlijke haringvangsten van die jaren. Vanaf 1953 werd hij aangesteld als vismijnbestuurder en hij vervulde die functie tot zijn pensioen in 1979. En in dat jaar startte hij een nieuwe loopbaan: die van ondervoorzitter van de Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum.

Nationaal Jenevermuseum Hasselt verliest zijn ere-voorzitter
Maurice Lecocq, erevoorzitter van de vzw Nationaal Jenevermuseum, overleed op woensdag 10 mei op 88-jarige leeftijd.
Als aromafabrikant was hij kind aan huis bij de voornaamste drankenproducenten. Toen vanaf het midden der jaren 1970 in Hasselt acties ondernomen werden om de Jeneverstokerij Stellingwerff-Theunissen te beschermen en in de stad een jenevermuseum op te richten, begreep hij als één van de eersten het belang van die démarches - en ondersteunde hij het project vóór en achter de schermen met raad, daad en zijn vele contacten. Met een eigen gevoel voor humor wist hij toen en in de loop van latere jaren tegenstellingen te verzoenen, en aldus het pad te effenenen voor dit erfgoedproject. In 1979 werd hij door de toenmalige burgemeester Paul Meyers en schepen Wim Van Lishout gevraagd om zijn schouders te zetten onder het museum. Als man van de actie wilde hij deze uitdaging graag aangaan, wat uiteindelijk resulteerde in de oprichting van de vzw Nationaal Jenevermuseum Hasselt op 3 juni 1980 én zijn aanstelling als eerste voorzitter. Gedurende 18 jaar bouwde hij zowel de vereniging als het museum enthousiast uit tot een organisatie waar velen jaloers op zijn.
Als erevoorzitter bleef hij tot aan zijn overlijden actief binnen de raad van bestuur. Binnen de werkgroep Stoken werd zijn uitgebreide expertise in het distilleren ten zeerste op prijs gesteld.
Enkele maanden geleden zaten we nog met hem samen toen “de ambetanteriken van het eerste uur” door de Stad Hasselt gelauwerd werden ter gelegenheid van de viering van het 25 jarig bestaan van de vzw.
Met Maurice Lecocq verliest het Jenevermuseum én Hasselt niet alleen een man met kennis en visie, maar ook een aimabele persoonlijkheid die voor iedereen tijd maakte, in alle omstandigheden.

naar boven


Lidgeld
Enkele jaren geleden verspreidde monumentenzorg in Vlaanderen een affiche met de slogen "molens malen niet van wind alleen", om aan te duiden dat voor de instandhouding van ons erfgoed heelwat financiële middelen nodig zijn.
Ook de VVIA kan niet van wind leven - temeer daar de Vlaamse overheid ons nog steeds geen enkele frank subsidie toekent. We doen het heel zuinig, dank zij een aantal gemotiveerde vrijwilligers.
Daarom :
UW steun is hard nodig. Het bescheiden lidgeld dat we jaarlijks vragen (en waar de prijs van het
Vlaams-Nederlandse tijdschrift "Erfgoed van Industrie en Techniek" inbegrepen is) is onontbeerlijk om onze werking mogelijk te maken.
Alle gegevens over het jaarlijks lidgeld vindt U op:
http://www.vvia.be/lidworden.htm
Indien U Uw lidgeld voor 2006 nog niet gestort hebt: doe het dan
NU
Op dezelfde rekening zijn ook alle steunbijdragen welkom.
Met héél véél dank.

naar boven