
|
Jaargang 2013, nr 1-2 : dubbelnummer gewijd aan
bier en brouwen
Mouten, brouwen en daarnaast jenever stoken zijn
misschien de meest typerende nijverheden van de Nederlanden,
zeker in België. De in 1984 door de
Fördergemeinschaf von Brauerei Werbemittel-Sammlern
e.V. uitgegeven lijst van Belgische brouwerijen - met de
bedoeling de verzamelaars een basis te bieden voor het
klasseren van hun collectie - somt tussen 1892 en 1982 niet
minder dan 4088 brouwerijen op, waarvan er een aantal maar
een korte tijd bestonden: ongeveer twee derden daarvan was
in Vlaanderen gelegen.
Brouwerijen en stokerijen vormden in de 19de eeuw de
tweede belangrijkste afnemer van granen. In 1866 werd
geschat dat ze samen 2.600.000 hl graan verwerkten (tegen
17.500.000 hl voor de voeding van de bevolking).
Net zoals de andere agrarische nijverheden leefden
brouwerijen in voorbije eeuwen in een intense interactie met
het agrarisch systeem. Ze haalden lang hun basisgrondstof
(graan) in hun buurt, en hun afval (de draf) werd aan de
boeren verkocht.
Al vanaf 1840 deden zich in de Vlaamse brouwwereld de
eerste vormen van schaalvergroting en concentratie voor,
zeker in en nabij de zich ontwikkelende steden, of op
plekken die door de komst van de spoorweg gunstig waren.
Eén grote plaatselijke brouwerij verdrong meestal een
aantal kleine brouwerijtjes, die voordien enkel voor het
eigen café of voor een handvol afnemers werkten. De
micro-brouwerijen avant-la-lèttre.
Neem bijvoorbeeld Limburg. In 1844 telde deze provincie nog
394 brouwerijen (met enkele extreme gemeenten zoals
Kuttekoven met 3 brouwerijen op 25 huizen, en Herten met
één brouwerij op 12 huizen). In 1858 was al
meer dan de helft van deze kleine bedrijven weggesaneerd en
voor 1882 verdwenen er nog eens bijna één
derde: 128 brouwerijen bleven er toen nog over.
Tussen 1860 en 1875 bleef het aantal brouwerijen globaal
dalen, hoewel de productie per brouwerij - vooral tussen
1860 en 1880 - sterk toenam, nl. Van gemiddeld 1916 hl per
brouwerij in 1850 naar 4696 hl in 1900. Cijfers die helemaal
niet te vergelijken zijn met de productie van de huidige
grootbrouwerijen.
Tot omstreeks 1870-1880 bezat elke stokerij of brouwerij
zijn eigen mouterij. De invoer van het Amerikaanse graan
(dat vanaf 1870 in Antwerpen arriveerde) zal hieraan een
einde stellen. Net zoals in de maalderijsector zouden nieuwe
grootmouterijen zich nu vooral langs waterlopen en kanalen
vestigen. Tussen 1860 en 1864 had intussen Pasteur ook de
basis gelegd van de moderne fermentatiewetenschap: dit had
een enorme invloed op het brouwerijwezen, want plots werd
het mechanisme van de verzuring bekend en ook de middelen om
zulks tegen te gaan. Daardoor werd bier vervoerbaar over
grote afstand...
In de loop van de twintigste eeuw trad er een enorme
verschraling op van het bieraanbod in België en
Nederland. Mede onder invloed van oorlog en crisis
legden veel brouwerijen het loodje. Daar kwam in de
tweede helft van de eeuw nog de overnamegolf door
brouwreuzen bij. Merknamen werden dan om
commerciële redenen nog in leven gehouden, maar de
gebouwen en installaties van overgenomen mouterijen en
brouwerijen bleven verweesd achter.
Met dit speciaal nummer van het
Vlaams-Nederlandse tijdschrift Erfgoed van
Industrie en Techniek' werd aan een aantal vrijwilligers
de kans geboden om hun kennis en ervaringen, of hun
engagement voor de geschiedenis van bier en brouwen neer
te schrijven.
Dit gevarieerd nummer over mouten, bier en
brouwerijen neemt je mee op biertocht om de rijke
geschiedenis van het mouten en brouwen te ontdekken, van
de middeleeuwen tot nu.
De artikels gaan zowel over lokale brouwerijen en wat
daar nog van overblijft, als over degenen die de
uitrusting voor deze vervaardigden, over museale
projecten en over leegstaande brouwerijen die inmiddels
een nieuwe functie kregen. Ze tonen hoe dit erfgoed voor
volgende generaties behouden en ontsloten wordt.
Dat er heel wat over het industrieel en technisch
erfgoed van brouwerijen te vertellen is blijkt uit het
feit dat een normaal nummer van het tijdschrift 32 en een
dubbelnummer 64 pagina's telt, maar dat dit een turf
werd van 86 bladzijden - rijk geïllustreerd
Inhoud van dit nummer:
- Kees VOLKERS: De brouwerijen aan de Utrechtse
Oudegracht
- De Utrechtse Oudegracht, met haar middeleeuwse
'werven' en 'werfkelders' is uniek in de wereld, maar
een sterk onderbelicht aspect in de geschiedschrijving
is dat langs het ruim twee km lange waterlint ooit
tientallen brouwerijen stonden. De laatste
daarvan sloot in 1897, maar er zijn nog veel sporen
van dat brouwerijverleden terug te vinden.
- Paul VANNESTE: Brugse brouwerijen in de
historische stad
- In de 12de eeuw telde Brugge al verschillende
brouwerijen. Toen vanaf 1380 de Brugse brouwers
van de stedelijke overheid de toestemming kregen om
hopbier te brouwen, dat in tegenstelling met het
'gruutbier' of bier met kruiden, langer bewaarde en
beter smaakte, kwam de brouwnijverheid pas echt op
gang. Het aantal brouwerijen hing samen met de
koopkracht van de bevolking, en daalde vanaf het einde
van de 17de eeuw. Pas vanaf 1850 kwam er
kentering. In 1851 telde de stad 18 brouwerijen,
in 1900 waren dat er 31. Op tal van, vaak
onvermoede, plekken zijn nog sporen van die
geschiedenis terug te vinden.
- Giel VAN HOOFF: Brouwen in Noord-Brabant. Bavaria
en de Schaapskooi, overgeblevenen van een eeuwenoude
traditie
- Noord-Brabant geldt met Limburg in Nederland
als een buitenbeentje qua biertraditie. Consumptie
én bereiding toonden hier lange tijd een ander
patroon dan in de rest van Nederland. Zà'n
honderd jaar geleden, begin twintigste eeuw, telde
Noord-Brabant bijna 1/3 van het landelijke totaal
aantal brouwerijen, maar die waren bijvoorbeeld
slechts goed voor circa 13% van de
werkgelegenheid.
Anno 2013 is het aantal Brabantse brouwerijen
teruggelopen van 144 uit 1914 tot
vijf. Vier daarvan dateren nog van begin
twintigste eeuw. De vijfde, een vestiging van
Heineken in 's Hertogenbosch, stamt uit 1958.
- Frank BECUWE: Het gerief van een bierbrouwer. Een
proeve van overzicht van bouwers van brouwerij- en
mouterijmachines in Vlaanderen en Brussel
- Eeuwenlang was de brouwerij(-mouterij) een
ambachtelijk, op empirische leest geschoeid bedrijf.
De brouwerijuitrusting was rudimentair en impliceerde
in hoofdzaak handenarbeid. Vanaf de tweede helft
van de 19de eeuw onderging het brouwbedrijf echter een
geleidelijke mechanisering en
industrialisering. Deze ontwikkeling zorgde niet
alleen voor een belangrijke schaalvergroting en
concentratie binnen het brouwbedrijf, maar leidde ook
tot het ontstaan van constructieateliers die
brouwerijmachines bouwden eb steeds verder
perfectioneerden. Hun rol in de technische en
bijgevolg economische ontwikkeling van de
brouwerijsector.
- Frank BECUWE: Het Mout- en Brouwhuis De Snoek.
Uniek brouwindustrieel erfgoed in Vlaanderen
- Op het einde van de 19de en in het begin van
de 20ste eeuw telde Alveringen zoals zovele dorpen in
Vlaanderen een ruim aanbod aan brouwerijen en
bijbehorende drankgelegenheden: in 1842 waren er in
deze plattelandsgemeente niet minder dan zeven
brouwerijen, waaronder drie in de wijk
Fortem. Eén daarvan is de voormalige
brouwerij-mouterij De Snoek, die op vandaag
volledig bewaard bleef, ook wat betreft zijn brouw- en
moutinstallatie betreft. Dat deze uitrusting bovendien
integraal 19de eeuw is en dus illustreert hoe er voor
de eerste wereldoorlog (toen de Duitse bezetter de
meeste brouwerijen liet ontmantelen om het koper te
confisqueren) gewerkt werd, verheft deze brouwerijsite
in Vlaanderen, wallonië en Frans-Vlaanderen tot
uniek brouw- en moutindustrieel erfgoed
- Manuel VLIEGEN: Mouten en brouwen bij De Keyzer in
Maastricht
- Ingebed in het historisch stratenpatroon van Wyck
ligt op de oostelijke Maasoever het enige nog volledig
intact gebleven relict van de omvangrijke Maastrichtse
brouwcultuur uit voorbije eeuwen. Het betreft de
brouwerij De Keyzer, in Maastricht ook brouwerij Bosch
genoemd, waarvan de geschiedenis teruggaat tot het
jaar 1758. Dit is een voormalige stedelijke
ambachtelijke bierbrouwerij, met vloermouterij enn een
brouwerswoning. Er werd ook jenever gestookt en
limonade gemaakt. In Nederland is het een unieke
site.
- Harry de LEIJER: Museumbrouwerij De Roos te
Hilvarenbeek
- Reeds in het begin van de 17de eeuw had het
bierbrouwen in het Nederlandse Hilvarenbeek een
onvoorstelbare vlucht genomen. Aan de Plaetse, nu
het Vrijthof, werd er in een vijftal panden gebrouwen.
Maar ook in de straten die daar op uit kwamen waren
brouwerijen actief.
De laatst overgebleven brouwerij in Hilvarenbeek is De
Roos, waarvan de geschiedenis beginn in de tweede
helft van de 19de eeuw. De brouwerij werd toen echter
in een ouder pand ondergebracht, vermoedelijk een
stal. Nu is het een museumbrouwerij die draait op
de inzet van een klein honderdtal enthousiaste
vrijwilligers.
- Casimir ELSEN: Een nieuw leven voor de voormalige
brouwerij Loriers in Hoegaarden .
- Tot een aantal jaren geleden gaf de brouwerij
Loriers in Hoegaarden een sterk verwaarloosde indruk.
De brouwerij, die haar oorsprong vermoedelijk vond in
1753, kende in de periode tussen de twee
wereldoorlogen een grote groei en bloei. In 1930
werd naast de vroegere boerderij-brouwerij een nieuwe
brouwzaal gebouwd, die werkte volgens het
cascadeprincipe. De laatste grote activiteit was
echter de deelname aan de Wereldtentoonstelling
1958. Hert jaar daarop werd de brouwerij
overgenomen door de brouwerij Artois uit leuven, die
er in 1962 al deactiviteiten stopzette. Op dit
ogenblik is de eerste fase van een renovatieproject
uitgevoerd (in de brouwerijtoren zijn lofts
ondergebracht) en is de renovatie van de voormalige
hoeve met het brouwershuis en de oude brouwzaal
aangevat.
- Nele DE COCKER: Brouwerij De Klok' te
Zottegem herbestemd
- De brouwerij 'De Klok' is meer dan 100 jaar
oud. Ze kende een bewogen start, want volgens de
'Nouvel Annuaire Pratique de la Brasserie Belge' waren
er voor 1910 reeds drie eigenaars. Naar ontwerp
van de Gentse architect Verloo werd in 1933 een
flamboyante nieuwe brouwerij opgetrokken. Het
element dat het meest in het oog springt is
ongetwijfeld de klokvormige koperen koepel die een
brouwtoren met een vergaarbak van 55.000 liter afdekt.
In 1939, toen Zottegem nog acht brouwerijen telde, was
'De Klok' de tweede grootste. In 1952 werd het brouwen
er echter stopgezet. Nu bestaan er plannen om er acht
ruime woongelegenheden in onder te brengen.
- Marc BUSIO: Museumbespreking. Bierreclamemuseum in
Breda
- Hans SCHIPPERS: Boekbespreking. Bier in Middelburg
en Omstreken
- Voorstelling Tijdschrift De Zytoloog
- lijst van oudere bierartikelen verschenen in het
tijdschrift Erfgoed van Industrie en Techniek'
Het speciale nummer is verkrijgbaar tegen de prijs van 15
euro (verzending inbegrepen).
De volledige jaargang van het tijdschrift (met in 2013 nog
twee nummers te gaan) is inbegrepen in het
lidmaatschap van de Vlaamse Vereniging voor Industriële
Archeologie vzw
|