VVIA-e-nieuwsbrief
2006, nr 3
Inhoud
van deze nieuwsbrief:
|
Deze e-nieuwsbrief
wordt gratis rondgezonden aan leden en
sympathisanten van de Vlaamse Vereniging voor
Industriële Archeologie vzw.
U kunt onze werking ook steunen door lid te worden
van de vereniging.
Alle
informatie daarover vindt U op onze
website
|
Met de
zomermaanden en de vakantie voor de boeg deden we het wat
rustiger aan. De maanden juni en juli werden samengevoegd.
Maar we bieden U opnieuw een volle e-nieuwsbrief, voorzien
van heelwat hyperlinks naar websites en achtergonden. Voor
vorige nummers kregen we trouwens heelwat felicitaties
omwille van het systeem van ingebouwde hyperlinks - die de
mogelijkheden van elektronische artikelen ten volle
benutten.
De e-nieuwsbrief wil immers maximaal gebruik maken van de
mogelijkheden die internet vandaag biedt. De VVIA
e-nieuwsbrief is een intermediaire digitale publicatie
gestoeld op de specificiteit van het digitale medium en het
wereldwijde web.
Door het inbouwen en aangeven van aanklikbare verbindingen
naar webpagina's is deze publicatie een rijke bron van
informatie en bezorgt de nieuwsbrief je uren
surfplezier.
De nieuwsbrief wordt samengesteld door onbezoldigde - maar
des te meer gemotiveerde - vrijwilligers van de niet
gesubsidieerde Vlaamse Vereniging voor Industriële
Archeologie vzw.
Kartonnen
dozen...
Een VVIA-verhuis op komst
Een
aantal jaren geleden kreeg de VVIA de oude bibliotheek van
het Ministerie van Openbare Werken "cadeau" - een beetje een
vergiftigd geschenk want toen alles ingepakt was bleken meer
dan 500 grote kartonnen verhuisdozen vol te steken met
papier (gestapeld op zo'n 45 paletten). Het is wel een
unieke collectie, met boeken en tijdschriften tussen 1831 en
1976...
Daarbij horen dan nog het VVIA-archief, de boeken en
tijdschriften over industriële archeologie die we in de
loop der jaren bijeenbrachten, en een deel van de
bibliotheek van de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging
(die we indertijd uit de papiercontainers grabbelden).
Dank zij het stadsbestuur van Menen konden we deze collectie
'tijdelijk' opslaan in de oude tabaksfabriek in deze stad -
maar daar beginnen binnenkort de renovatiewerken (zie een
vorig nummer van deze e-nieuwsbrief).
Intussen werd een schitterende nieuwe locatie (ook in
Zuid-West-Vlaanderen) gevonden - waar we naast het
onderbrengen van de bibliotheek ook heel wat activiteiten
zullen kunnen ontwikkelen. Het is in een uniek industrieel
kader.
Voorlopig laten we iedereen nog een beetje op z'n honger
zitten wààr dat is, omdat we de primeur van de
aankondiging aan de beheerders van site willen laten. Maar
begin september zal het doek opengaan.
Voordien moeten we echter verhuizen.
De verhuis zal plaatsvinden op
12
en 13 augustus -
en we hebben op die twee dagen alle man/vrouwkracht nodig
(een tiental personen op elk van die twee dagen zou ideaal
zijn).
Op die dagen zal een vrachtwagen pendelen tussen Menen en
....: in Menen moet hij gevuld worden, in ....
leeggemaakt.
Vele handen maken licht werk.
Alle hulp is dus meer dan welkom.
Voor de praktische
afspraken best contact opnemen met Adriaan (0496/377791) of
per e-mail via ons
contactadres
En
tenslotte: voor degenen die een hand komen toesteken wordt
het mysterie van de nieuwe vestigingsplaats onthuld voordat
dit officieel gebeurt.
Erfgoed
van Industrie en Techniek
Sedert 2000
verschijnt het grensoverschrijdende Vlaams-Nederlandse
tijdschrift 'Erfgoed
van Industrie en Techniek'
in een gezamelijke inspanning van de VVIA en de Nederlandse
'Stichting Erfgoed'. Dit houdt in dat de leden van de VVIA
voor het bescheiden lidgeld dat ze betalen ook dit
tijdschrift (waarvan het abonnement zelf al 20 euro per jaar
kost) in hun bus krijgen.
Einde juni werd het eerste nummer van 2006 aan de VVIA leden
toegezonden.
Het bevat volgende bijdragen:
- Chris van de Meene: Spoorwegwerkplaatsen in
Nederland
- Kees Volkers: De wagenwerkplaats te Amersfoort
- Hans Schippers: De Ventoseflat, een vroeg voorbeeld
van industrieel hergebruik in Eindhoven
- Joke Sickman: Waarom 't Spijkertje moest worden
gesloopt
- museum en boekbesprekingen
Het tweede nummer is nu in voorbereiding en wordt einde
augustus aan de leden toegzonden. Het zal o.m. artikels
bevatten over het suikererfgoed in Suriname, het
Droogdokkeneiland in Antwerpen en de herbestemming van de
brouwerij De Leeuw in Aartrijke (Zedelgem).
UNESCO:
industrieel erfgoed toegevoegd aan lijst Werelderfgoed
Tijdens de recente
vergadering van de
UNESCO-commissie die instaat voor het opmaken van de lijst
van het Werelderfgoed,
op 12 en 13 juli j.l. in Vilnius, werden opnieuw een reeks
industriële sites op deze prestigieuze lijst
opgenomen.
Het zijn o.m.
Een volledige lijst van de
tot nu toe erkende sites, waaronder steeds meer industrieel
en technisch erfgoed, vindt men op de
website van UNESCO.
Op de lijst staan nu meer dan 800 sites, nl. 634 sites voor
cultureel erfgoed, 162 natuurlijk erfgoed and 24 gemengde
sites in 138 landen.
Intussen nemen ook tal van andere landen initiatieven om
meer industrieel erfgoed aan deze lijst te laten toevoegen.
De Franse werken hard om de mijnen van Noord-Frankrijk die
erkenning te bezorgen, o.m. via een campagne die in alle
steden en gemeenten van de mijnstreek in de Nord en de
Pas-de-Calais de bevolking in een massabeweging wil
verenigen, de actie "Bassin
Minier Unesco 2005".
Vlaanderen zal waarschijnlijk met de Limburgse mijnen achter
het net vissen. Wanneer al de andere landen en regio's hun
mijnen erkend gekregen hebben zal er voor ons mijnerfgoed
wel geen plaatsje meer over zijn...
Vlaamse
regering en Brownfields
Wij hadden het in
een vorige nieuwsbrief reeds hierover.
Op de vergadering van de Vlaamse Regering van 14 juli
hechtte deze op voorstel van minister Dirk Van Mechelen en
na
advies van de SERV en van de
MiNa-raad
opnieuw haar principiële goedkeuring aan het
voorontwerp van decreet over
Brownfieldconvenanten.
In de toelichtende tekst heet het: Vlaanderen
heeft enerzijds nood aan duurzame bedrijventerreinen en aan
terreinen voor huisvesting, recreatie, natuur, enzovoort,
terwijl anderzijds een aantal gebieden die vroeger werden
gebruikt voor industriële of commerciële
doeleinden er nu verlaten bijliggen. Die braakliggende of
onderbenutte terreinen (brownfields) hebben een potentieel
voor hergebruik, maar de herontwikkelingskosten zijn vaak
aanzienlijk, waardoor deze gronden door investeerders en
projectontwikkleaars worden genegeerd. Het voorliggende
decreet biedt nu een grondslag voor de totstandkoming van
convenanten tussen de Vlaamse Regering enerzijds en private
en/of publieke partners anderzijds die de herontwikkeling
van Brownfields tot doel hebben. Het afsluiten van
dergelijke brownfieldconvenanten met de Vlaamse overheid
biedt allerhande juridisch-administratieve en
financiële faciliteiten. Deze voordelen moeten de
ontwikkeling van Brownfieldprojecten aantrekkelijker maken
voor investeerders en projectontwikkelaars.
Het voorontwerp van decreet wordt voor advies ingediend
bij de Raad van State.
Dat zich in dergelijke brownfields vaak interessante
(industrieel-archeologische) relicten bevinden is in deze de
minste zorg van de overheid, die duidelijk hoofdzakelijk
mikt op het belang van investeerders en
projectontwikkelaars.
Brugge:
woonproject in brouwerij De Gouden Boom
- wie is wie achter het project
De gebouwen
van de brouwerij De Gouden Boom worden gesaneerd, en op de
site tussen Langestraat en Verbrand Nieuwland komen er
woningen. Het schepencollege heeft daarvoor gisteren groen
licht gegeven. Op het programma staan drie kleine woningen
kant Langestraat, elf lofts, 29 appartementen en een
ondergrondse parkeergarage voor 57 wagens. Op het
gelijkvloers komen handelszaken. Het Brugse schepencollege
steunt het project.
Een gedeelte van de vroegere brouwerij - de mouterij van de
vroegere brouwerij 't Hamerken - is voorlopig beschermd als
monument. De projectontwikkelaar nv Caesar Real Estate
Fund verzekert dat bij de realisatie van het project
rekening zal worden gehouden met het industrieel erfgoed van
de mouterij, los van het feit of dat gedeelte al dan niet
wordt beschermd.
De 'nv Caesar Real Estate Fund' werd pas zeer onlangs (nl.
op 27 december 2005) opgericht met als doelstellingen:
"Het realiseren van vastgoedprojecten in al zijn vormen
onder andere door het direct aankopen van vastgoed, het
financieren van het eigen vermogen van ondernemingen die
vastgoed realiseren, het exploiteren van vastgoedprojecten
voor eigen beheer, voor rekening van derden of in
samenwerkingsverband.
Het leveren van administratieve diensten en het verlenen van
administratieve ondersteuning en expertise aan ondernemingen
in de vastgoedsector in de vorm van bijstand bij marketing,
contracting, strategie en financiële opvolging..."
Opmerkelijk is dat bij de namen die in de pers naar voor
kwamen (zie verder) er niemand zit die ervaring heeft of
voordien betrokken was bij grote vastgoed- of
bouwprojecten.
Maar.
De groep die achter 'Caesar Real Estate' staat is een
voorbeeld van netwerking en interpersoonlijke contacten -
ons kent ons en ons steunt ons... Wij gingen even
grasduinen in een aantal publiek beschikbare bronnen en
kwamen tot hetvolgende - interessant om te achterhalen hoe
sommige projecten al dan niet van de grond kunnen komen.
Op hetzelfde adres als de nv Caesar Real Estate (nl. aan de
Kortrijksesteenweg 204 in St.-Martens-Latem) is ook de
projectontwikkelaar cvba 'Style
& Concept'
gehuisvest. Tot zaakvoerder
van 'Style & Concept' werd op de bvba 'Flat
Company' benoemd
(met maatschappelijke zetel op hetzelfde adres), met als
vaste vertegenwoordiger Kenneth Van den Berghe. Voorheen was
deze gewoon de zaakvoerder van 'Style & Concept' zonder
tussenstructuur.
'Style & Concept' behoort tot de 'Groep Van den Berghe',
waarin ook: de kredietmakelaar 'Jan Krediet',
'Hampton
Beleggingen' en 'Hampton
Verzekeringen'
(opgericht in 1964 door Willy Van den Berghe om
verzekeringen en geldplaatsingen van klanten in en rond Gent
te verzorgen; op 1 juli 2005 wordt ook hier 'Flat
Company' als zaakvoerder
benoemd...), de
appartementenbouwers en -beheerders 'Opbrengstappartementen.be',
en ... de 'Bi-Lateral
Chamber of Commerce and Industry
Belgium-Romania'
De oprichting
van het Caesar Real Estate Fund
nv gebeurde door
drie andere vennootschappen, die voor zover we kunnen nagaan
geen rechtstreekse banden hebben/hadden het de 'Groep Van
den Berghe'. Het zijn de bvba 'Praxis in Management'
(Nieuwpoort), de bvba 'JML & Claire' (Anderlecht)
en de bvba 'Arthimarie' (Dilbeek).
Achter 'Praxis in Management' (opgericht op 15 juni
1988 in Groot-Bijgaarden, zetel in 1995 overgeplaatst naar
Brugge en in september 2000 naar Nieuwpoort) schuilt Paul
Van de Perre. Dit was één van de
mede-oprichters van de GIMV (Gewestelijke
Investeringsmaatschappij van Vlaanderen) en een voormalig
bestuurder van Sidmar. In 1994 werd hij als
vertegenwoordiger van de Belgische Staat aangeduid in de
raad van bestuur van Belgacom (mandaat voor zes jaar
verlengd in 2000). Volgens de laatste gegevens die we over
hem achterhaalden is hij bestuurder van
Nutr@vitam
(een firma van nutraceuticals met zetel in Oostende) en van
de Oostendse incubator
'Greenbridge', CEO
van 3W Finance (Vilvoorde, een ander Business Angels Netwerk
actief in Vlaanderen, dat o.m. tussenkwam bij de oprichting
van Nutr@Vitam). In het overzicht van de
risicokapitaalverschappers actief in Vlaanderen (een uitgave
van de Vlaamse GOMs, dec. 2005) wordt hij ook vermeld als
CEO van het Amandine Fund in Oostende (een risicofonds met 6
miljoen euro kapitaal). En tenslotte blijkt hij (net als
Belgacom) één van de donateurs van het
Kaaitheater in Brussel.
Van de oprichtende vennootschappen konden we ook nog
informatie vinden over de bvba 'JML
& Claire' ,
waarvan de oprichtingsakte op 4 juni 2004 verleden werd bij
een notaris in Aalst, en waarbij slechts één
persoon vermeld word, nl. "Mademoiselle Vanden Stock
Claire Françoise Lucienne Antoinette, administrateur
de société, née à Gand..."
en nu verblijvend in Anderlecht. De firma is daar gevestigd
als reclame-adviesbureau. Wie 'Claire' is is duidelijk, wat
achter 'JML' steekt niet. Claire Vanden Stock is dochter van
de voormalige voorzitter van voetbalclub Anderlecht Roger
Vanden Stock (zie verder) en is bij de
gemeenteraadsverkiezingen in oktober kandidate op de
tweetalige lijst ,,Anderlecht debout - Anderlecht staat op''
van burgemeester Jacques Simonet (MR).
Over 'Arthimarie' (Vlasendaalstraat 60 in Dilbeek) vonden we
niks. De firma legde wel haar balansen neer in 2004 en
2005, maar heeft geen vermelding in de bedrijvengids
van Dilbeek en staat evenmin in het telefoonboek... De
Vlazendaalstraat loopt van Dilbeek tot Anderlecht,... waar
Roger Vanden Stock (zie verder) aan de nr 37 van de
gelijknamige straat huist. Buren dus.
Wanneer we de statuten van de nv Caesar Real Estate onder de
loupe nemen dan bemerken we dat naast gangmaker Paul Van de
Perre, ook Paul
Baron Buysse
(Knokke, voorzitter van Bekaert, lid van de Steunraad
West-Vlaanderen van de Koning Boudewijn Stichting), Roger
Vanden Stock (zoon van Constant
die in 1991 de geuze- en kriekbrouwerij Belle-Vue voor 1,4
miljard frank aan Interbrew verkocht; Roger was tot voor
kort voorzitter van RSCA Anderlecht) en VRT-baas
Tony
Mary (Laken).
Tony Mary kwam ook bij het groepje als relatie van Paul Van
de Perre. Na zijn vertrek bij IBM in 1993 richtte Mary de
managementvennootschap Mutatio op, die zich zou opwerpen als
adviseur van kleinere bedrijven. De holding Synergia zou
actief participeren in bedrijfjes in crisis. Zijn politiek
goed verankerde vrienden Ivo Radelet (ex-TNT en voormalig
crisismanager van de RMT) en Paul Van de Perre (ex-Gimv)
stonden hem daarin bij. Het werd echter een minder geslaagd
avontuur... Volgens Het Nieuwsblad zou Tony Mary voormalig
bedrijfsleiderzijn van het voedingsbedrijf Nutricia in
Bornem - maar daarvan vonden we nergens anders een
spoor.
Een laatste persoon die minder in het oog springt is
René Mannekens (Knokke), maar die vml. toch een
kernfiguur in de constructie is. Mannekens verliet in 2005
de raad van bestuur van de GIMV wegens het bereiken van de
leeftijdgrens. In 2003 werd hij Commandeur in de
Leopoldsorde benoemd, waarbij vermeld dat hij toen
voorzitter was van Nutricia België en Nutricia Spanje
alsmede voorzitter van de Steunraad Oost-Vlaanderen van de
Koning Boudewijn Stichting. Van oktober 1995 tot mei 2000
was hij Groepsdirecteur en Voorzitter van alle Nutricia- en
Milupa-units in België en een zevental andere landen in
Europa en Noord-Afrika. Mannekens leidt (leidde?) ook de
raad van bestuur van Nutr@Vitam (zie hoger), is (was?) van
3W Direct Management Solutions en was via de bvba Nicki
onafhankelijk bestuurder van de pralinefabrikant
Neuhaus...
Tenslotte: het oprichtingskapitaal van Caesar Real Estate
Fund bedroeg 150.000 euro. Op 21 j.l. april werd
het
kapitaal van de vennootschap
verhoogd tot
450.000 euro door uitgifte van nieuwe aandelen.
Artikels in de pers: link
1 /
link
2 /
link
3 /
Huizingen:
Papierfabriek van Neerdorp bedreigd - steun gevraagd
De papierfabriek
van het gehucht Neerdorp ligt in de gemeente Huizingen, in
de Zennevallei tussen Brussel en Halle. De site heeft een
lange geschiedenis van 450 jaar papierproductie. De
inplanting en evolutie van dit bedrijf moet worden gezien in
het licht van de watergebonden papierproductie die van
oudsher langs de bijbeken van de Zenne was ingeplant.
In het begin van de 19de eeuw deed de industrialisatie er
haar intrede. Nog geen kwarteeuw later veranderde de
papiermolen in een papierfabriek met een grotendeels
geautomatiseerde productie: bleekkamers, maalbakken, een
continu-papiermachiene en kunstmatige droogzolders. De
mechanisering werd ingevoerd door de familie de Meurs, die
in deze industrietak heel wat know-how bezat. Zij bouwden in
de 19de eeuw drie ambachtelijke molens om tot grote
industriële sites: de papierfabriek van Termeulen in
Sint-Genesius-Rode, beter gekend als het onlangs gesloopte
Novarode, de papierfabriek van de Steenput in de
gemeente Dworp en tenslotte de site Neerdorp. De drie
fabrieken waren voor hun productie aangewezen op de
Molenbeek, een bijbeek van de Zenne.
De site Neerdorp ligt aan de Gustave de Meurslaan,
verwijzend naar Gustave II, industrieel en tevens
burgemeester van Huizingen. Tot in 1970 bleef de onderneming
in handen van deze familie. Daarna ging de fabriek over naar
de SA INTERMILLS en nog later naar de SA
CATALA. In juni 2003 er werd alle activiteit stilgelegd.
De laatste twee decennia werd er enkel nog recyclagepapier
gemaakt dat verder verwerkt werd tot golfkarton.
Momenteel staan de fabrieksgebouwen leeg. Een jaar geleden
werd een sloping omwille van de historische en
architecturale waarde geweigerd. De zoektocht naar een
nieuwe bestemming voor de gebouwen dringt zich op, anders
dreigt de site door leegstand te verkommeren.
Er zijn drie hoofdredenen om de site te bewaren, te
renoveren en een herbestemming te geven:
- De site van Neerdorp is de enige overgebleven
papierfabriek op de Molenbeek. Indien ook Neerdorp zou
verdwijnen, verliest de streek een laatste getuige van de
typische industrietak op de Molenbeek.
- Bepaalde gebouwen en installaties van de papierfabriek van
Neerdorp zijn materiële getuigen die verwijzen naar de
industriële fase van de papierfabricage. Dit in
tegenstelling tot de ambachtelijke fase en bescheiden
kartonproductie die door de reeds als monument beschermde
Herisemmolen te Alsemberg wordt geïllustreerd.
-Het algemene uitzicht, inclusief de bedrijfswoningen,
verwijst naar een industriële site anno 1900 en heeft
enkele opvallende kenmerken: de fabriek is gelegen aan een
waterloop en bevindt zich op een middeleeuwse site die van
oudsher een plaats was van economische activiteit.
Het complex wordt gedomineerd door de schoorsteen, daterend
uit 1902 en één van de oudste van het gewest.
Uitzonderlijk is het goed bewaarde waterreservoir op halve
hoogte. Verder geven de aanwezigheid van de woning van de
fabriekseigenaar met daarnaast het huis van de meestergast,
de prachtige elektriciteitscabine versierd met witte
geglazuurde baksteen en het kapelletje met gedenksteen van
de familie de Meurs uit 1855 een uitgesproken cachet aan de
site.
De uitzonderlijke combinatie van al deze bovenstaande
kenmerken biedt zowel een algemeen beeld van een
industriële vestiging anno 1900 als een specifiek beeld
van een papierfabriek uit deze periode.
Indien u op een of andere manier kan helpen deze site van de
ondergang te redden, mag u steeds via ons contact opnemen
met ons lid Jan
De Cock
Alle hulp en steun is welkom om het complex beschermd te
krijgen - én om er een nieuwe bestemming voor te
vinden.
KORTEMARK:
Brouwerij Louwaege gaat tegen de vlakte
De gemeente
Kortemark koopt de brouwerijsite
Louwaege van de
groep Alken-Maes die deze brouwerij in 2002 inlijfde en er
met brouwen stopte na vijf generaties brouwers van de
familie Louwaege.
De brouwerij Louwaege dateert van 1877 en is een
beeldbepalend element in de kern van de gemeente Kortemark.
De site omvat de brouwerij, de brouwtoren, het brouwershuis,
ateliers en hangaars. Het geheel is 7.500 vierkante meter
groot.
De gemeente betaalt aan Alken-Maes de som van 600.000 euro.
Het is de bedoeling om alle gebouwen af te breken en er een
moderne woon-, winkel- en dienstencomplex te bouwen, op een
deel van de gronden zal de de sociale bouwmaatschappij De
Mandel sociale woningbouw voorzien.
Borgloon
koopt stroopstokerij
Het stadsbestuur
van Borgloon koopt
de site van de oude stroopfabriek
Wynants.
Begin vorige eeuw was Borgloon de bakermat van de
stroopfabricatie waardoor de Lonenaren de bijnaam van
strooplekkers kregen. De oude stroopfabriek Wynants
werd opgericht in 1878 en was één van de vele
stroopstokerijen in Borgloon. In 1988 werd het bedrijf
stopgezet waarna de site in verval geraakte. In het verleden
vonden hier reeds een
paar kunstprojecten
plaats die de aandacht voor deze site levendig hielden en de
mogelijkheden ervan aantoonden.
Het stadsbestuur wil nu met de aankoop van de site een einde
stellen aan de verloedering en de fabriek een
toekomstgerichte bestemming geven. Belangrijke voorwaarde
daarbij is dat de invulling in relatie staat tot het
verleden, waarbij toerisme en cultuur centraal staan. Het
project omvat drie grote delen: de restauratie van de
beschermde gebouwen, de herinrichting van de publieke ruimte
(stationsplein en evenementenplein) en de uitbouw van een
fruit-belevingscentrum.
De site is wettelijk beschermd, zodat ze in aanmerking komt
voor restauratiesubsidies, nl. 60% door de Vlaamse Overheid
en 20% door de provincie. De stad Borgloon zorgt voor de
overige 20 procent.
De herinrichting van het stationsplein sluit aan bij de
ontsluiting van de stroopfabriek. Het toeristische fietspad
Fruitspoor moet weer centraal op het plein liggen en er komt
een ruim parkeerterrein.
Borgloon wil dit industriële erfgoed herwaarderen en
heeft zich met dit project kandidaat gesteld voor de
Monumentenprijs.
LOKEREN:
Haarsnijderij
De typische
nijverheid van Lokeren was de 'haarsnijderij'. Lokeren was
tot eind de jaren zestig van de vorige eeuw het
wereldcentrum van de haarsnijderijen. In 35 viltfabrieken
werden konijnen en hazen ontdaan van hun huid, waarvan dan
hoeden werden gemaakt. De haarsnijderijen zijn dus sterk
verbonden met de lokale geschiedenis.
Veel daarvan is verloren gegaan, ook al omdat deze
nijverheid zo bodemvervuilend was. Om konijnen- en
hazenvellen te bewerken, werd kwik gebruikt. Restanten
daarvan zitten nog steeds in de Lokerse bodem. Het thema is
weer brandend actueel, nu de Openbare
Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) de vervuiling door de
haarsnijderijen aanpakt.
De meeste haarsnijderijen in Lokeren ging in de jaren zestig
dicht. Vandaag zijn er nog twee actief: Belskin in de
Sterrestraat en Passavant op de Rozen.
Imiddels komt er - nu er maar weinig van de
haarsnijdersnijverheid meer resteert - kentering. Het
Lokerse
Cultuurbeleidsplan
stelt in één van zijn concrete doelstellingen:
"4.16 Er moet dringend werk gemaakt worden van de uitbouw
van een haarsnijderij-museum" - maar verder, bij de
gegevens uit het culturele veld, heet het onder de
museumwerking: "Uniek voor Lokeren is het verleden van de
haarsnijderij-bedrijven. Van een museum in die richting is
momenteel geen sprake." Wel werd inmiddels in het
vooruitzicht gesteld dat als het Stedelijk
Museum op de Markt
heropent na een renovatie, de afdeling rond de historische
nijverheid een prominentere plek krijgt. In november van
vorig jaar werd alvast door de Vlaamse Overheid
de
restauratiepremie voor het beschermde
gebouw
goedgekeurd.
.
Maar de belangstelling wordt ook vanuit een andere hoek
aangewakkerd.
Regisseur
Kris De Beule uit Lokeren werkt aan een
videofilm over de
haarsnijderijen in de Durmestad. Hij gaat Lokeraars
interviewen die nog in de legendarische bedrijven hebben
gewerkt. ,,De meeste oud-werknemers zijn de tachtig
voorbij. Het zou jammer zijn dat hun getuigenissen verloren
gaan'', meent De Beule. "Ik ga na hoe het komt
dat deze industrie juist in Lokeren tot bloei kwam'',
vertelt de regisseur. ,,Speciale aandacht gaat naar Anna
Cogen, zaakvoerder van Epouse Jacobs, een opmerkelijke
zakenvrouw met internationale uitstraling. Aan bevoorrechte
getuigen vraag ik hoe de werkomstandigheden waren in de
fabrieken. Opmerkelijk is dat al acht oud-arbeiders
instemden met een interview, maar dat geen enkele vrouw voor
de microfoon wil getuigen. Ik zoek voort.'' Volgens De
Beule is dit het geschikte moment om de werknemers voor de
camera te halen. ,,De meesten onder hen zijn eind de
zeventig, begin de tachtig. Met alle respect, we moeten geen
tien jaar meer wachten op hun getuigenis.''
De film zal dertig minuten duren. Op vrijdag 8 september
gaat hij in première in het Cultureel
Centrum op het
Kerkplein, naar aanleiding van Open Monumentendag. Daarna
wordt de documentaire vertoond in het Stedelijk Museum en
wordt hij verspreid onder de Lokerse scholen.
Mariekerkse
visrokerijen
Ons medelid Yvan
Verbraeck publiceerde zopas in eigen beheer Haring,
Garnaal en Mosselen in Klein-Brabantse keukens, kunst en
volksmond. Voorafgegaan door de saga van de Mariekerkse
haringrokerijen
(141 blz. - te bestellen bij
de auteur).
Het is boeiende lectuur over een stukje Vlaamse
visserijgeschiedenis en over de bestemming van het
opgeviste. Maar vooral het stuk over de Mariekerkse
visrokerijen zal de industrieel-archeoloog interesseren
omdat hier een vergeten erfgoed bovengespit wordt.
Toen de diensten van monumentenzorg in 1993-1994 de streek
inventariseerden namen ze eigenaardig genoeg geen enkele
visrokerij in hun inventaris op, ondanks het feit dat in de
periode van kort vóór de tweede wereldoorlog
tot zowat het einde van de jaren 1960 bijna de hele
Belgische haringdrogerij en -rokerij in twee kleine Vlaamse
gemeenten geconcentreerd was: hoofdzakelijk in Mariekerke en
voor een deel ook in het nabijgelegen
Sint-Amands.
NEDERLAND:
De Nationale Molengids 2006
De Hollandsche
Molen heeft een nieuwe editie uitgegeven van het handboekje
De Nationale Molengids. In deze gids, die overzichtelijk per
provincie is ingedeeld, wordt dit jaar aandacht besteed aan
de betekenis van molens voor de samenleving door de jaren
heen. De gids nodigt u uit om eens een bezoek te brengen aan
een van de vele voor publiek opengestelde molens. U kunt het
leven in en om de molen ervaren en de molen in zijn eigen
omgeving ontdekken. Daarnaast bevat de gids ook informatie
over Molenorganisaties en Molenmusea, en een
Molenactiviteiten kalender. U kunt de gids bestellen via
www.molens.nl.
ISBN 90-77725-03-2.
NEDERLAND:
BOEi tekent erfpachtovereenkomst in Maastricht met ENCI
Op 24 mei
ondertekenden de directies van BOEi (de -Nederlandse-
Nationale
Maatschappij tot behoud, ontwikkeling en exploitatie van
industrieel erfgoed
) en ENCI (de Eerste
Nederlandse Cement
Industrie) een
erfpachtovereenkomst.
Daarmee wordt een concept, dat zo'n 3 jaar geleden
gelanceerd werd door Jan Bolk van HP Projektpromotie uit
Maastricht, concreet. Het idee om van een leegstaand
Verpakkingsgebouw een gebouw te maken dat ruimte biedt aan
cultuur en economie in een Euregionaal verband, komt daarmee
een flinke stap dichterbij.
ENCI zal het gebouw wind- en waterdicht opleveren. De
werkzaamheden daarvoor zijn reeds gestart. In het najaar zal
de verbouwing (stichtingskosten totaal ca. EUR 5 mln.)
moeten starten, de oplevering wordt voorzien in 2007. Vanaf
dat moment zal dit gebouw - naast kunstenaars, vormgevers,
architecten en andere beoefenaren van creatieve beroepen -
gebruikt worden voor uitvoeringen van theater en muziek,
ondersteund met horeca. AINSI: Art, Industry, Nature,
Society and Innovation (zie hierover: Programmabegroting
Maastricht, p.
21)
Het Verpakkingsgebouw (1927) van de bekende architect
Frits Peutz is in
feite het eerste gebouw dat door de ENCI gebouwd werd.
Gesticht met Zwitsers en Belgisch kapitaal is ENCI (met
eveneens vestigingen in IJmuiden en Rotterdam) in feite
altijd de enige grootschalige cementindustrie van Nederland
gebleven en op dit ogenblik nog de marktleider in cement in
Nederland. Thans is ENCI onderdeel van 'Heidelberg
Cement'.
Deze positie was aanleiding voor de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg om eind 2005 een bezoek te brengen aan het
complex en tot de conclusie te komen dat het inderdaad gaat
om een object van nationaal belang. Een aanwijzing als
Rijksmonument is op dit moment, vanwege een "moratorium op
nieuwe rijksmonumenten" (nog) niet mogelijk.
CATALONIË:
Xemeneies
- In
het kader van de verbroedering tussen de VVIA en onze
Catalaanse zustervereniging brengen we voortaan in elke
e-nieuwsbrief een bijdrage over één of
ander aspect van het Catalaans industrieel erfgoed -
ditmaal over de fabrieksschouwen.
'Xemeneies' ,
fabrieksschouwen, zijn de symbolen van de industriële
maatschappij. Ze steken hoog boven de omgevende daken uit,
geven aan waar de fabriek gevestigd is, waar mensen
werken.
De fabrieksschouwen in Catalonië zijn iets speciaals.
Vele ervan werden in een flamboyante vorm uitgewerkt (de
Catalaanse mentaliteit en Gaudi zijn daar natuurlijk niet
vreemd aan)
Terrassa is een textielstadje ten westen van Barcelona, waar
zich ook het Nationaal Techniekmuseum bevindt in de oude
textielfabriek Vapor Aymerich, Amat i Jover (nu op de lijst
van het UNESCO werelderfgoed). De gemeentelijke overheid van
de stad heeft heelwat aandacht voor het behoud van het
natuurlijk en cultureel erfgoed, in het kader van hun
conservatieplan 'Pla Especial de protecció del
Patrimoni Històric-Arquitectònic-Ambiental'.
De fabrieksschouwen kregen daarin alvast een bijzonder
plaatsje toebedeeld.
Een studie
van de belangrijkste schouwen van Terrassa en omgeving werd
online gezet als
onderdeel van een
documentatie
voor leerkrachten middelbaar
onderwijs op het
Educatief Telematicanetwerk van Catalonië (de 'Xarxa
Telemàtica Educativa de Catalunya') . Dit educatief
pakket over schouwen van stoommachines en pannen- en
steenbakkerijen is bestemd voor interdisciplinaire
didactische erfgoedprojecten in de 'Educació
Secundària Obligatòria'. Schouwen krijgen
daarin een speciaal plekje, want ze zijn un símbol
de la nostra història més recent.
Sommige schouwen blijevn doelbewust bewaard als symbolen
of merktekens, bv. de schouw
van de oude CELO-glasfabriek in Sant
Adrià (nu
behouden als symbool van een nieuw shopping centrum - klik
op '"imatges' voor de foto's), de schouw van (nu merkteken
voor het Parc
Central del Vallès in
Sabadell, je vindt
een afbeeling in de 'Galeria d'Imatges'), of de in Tona
behouden schouw
van Can Codina (nu
opgenoen in het toeristisch aanbod).
Het zijn echter niet steeds succes-verhalen. Ook over de
mislukte acties tot behoud van de inmiddels gesloopte
vierkante schouw
van la Bòbila
in Mallol (2001-2002) vinden we het verhaal op
internet.
GROOT-BRITTANNIE:
Geevor Mine
Het grootste deel
van de opbrengst van de Nationale Loterij (sic) in
Groot-Brittannië wordt aan erfgoed besteed via het
Heritage
Lottery Fund, door
een 'Act of Parliament opgericht in 1994. Dit boekjaar zal
HLF 290 miljoen pond besteden aan erfgoedprojecten in
Engeland, Noord Ierland, Schotland and Wales. Sinds 1994
kende HLF reeds meer dan 3 miljard pond uit aan zo'n 15000
projecten in het Verenigd Koninkrijk.
Het HLF keurde zopas een lastenboek van 3,8 miljoen
Britse pond goed voor de restauratie van en de bouw van een
groot nieuw museum aan de Geevor mijn in Cornwall. In het
lastenboek is ook een project rond de biodiversiteit van de
site opgenomen, in samenwerking met de National
Trust
Het project is een partnership tussen Pendeen
Community Heritage
(de beheerders van de site), de Cornwall County Council (de
eigenaars van de site), de Penwith District Council en de
National Trust. Daarnaast is 20% financiering toegezegd
vanuit Europese structuurfondsen (nl. EFRO, Objectief
1, waaruit reeds
op een indrukwekkende wijze geput werd voor Cornwall en de
Scilly-eilanden), en 6,5% door telkens de Cornwall County
Council en de Penwith District Council.
De tin mijn van Geevor opende in 1993 zijn deuren als museum
en erfgoedcentrum (in de echte betekenis van 'heritage
center': een plek waar men het erfgoed van een buurt of een
thema - hier de tinmijnen - interpreteert, presenteert en
ontsluit). De site was in 1992 aangekocht door de Cornwall
County Council, die tussen 1992 en 1997 zijn bezit en de
collectie door opeenvolgende aankopen vergrootte. Nadat de
site even beheerd was door de Trevithic Trust werd in
October 2001 de Pendeen Community Heritage opgericht die het
beheer van de site en het project toevertrouwd kreeg voor
perioden telkens van drie jaar (dit jaar voor een langere
periode verlengd tot 2013). Het is een 'registered charity'
met meer dan 300 leden, die zijn beleid onafhankelijk en
hoofdzakelijk met eigen inkomsten waarmaakt (en dus constant
op zoek is naar fondsen en tussenkomsten, zoals van de E.U.
en de loterij).
De Pendeen Community Heritage stelt zich rond Geevor drie
doelstellingen, nl. 1) het degelijk behoud van het erfgoed;
2) het ontsluiten en aanwenden van de site voor alle
mogelijke vormen van educatie; en 3) het realiseren ter
plekke van een duurzame vorm van tewerkstelling.
Met de tussenkomst van het HLF is nu een belangrijke stap
gezet.
De eerste fase (in totaal £420,000) zal een reeks
belangrijke ingrepen omvatten:
Conservatie van de 21 gebouwen van de Geevor Tin Mine
en verbetering van de toegankelijkheid;
Creatie van een groot nieuw museum over mijnbouw in
rotsbodem in de gebouwen van de 'Top Fitting Shop' van de
mijn
Nieuwe bezoekersvoorzieningen, o.m. toiletten in de
nabijgelegen Levant
Mijn (die eigendom
is van de National Trust, en die dus publiek toegankelijk
is)
Onderzoek naar de biodiversiteit en de ecologie van de
omgeving en de uitbouw van een ecologisch pad.
Het totale project moet afgewerktzijn tegen september 2008.
Het is alvast een mooi voorbeeld van de wijze waarop onze
Britse collega's dit soort projecten aanpakken.
AUSTRALIË:
teksten industriaal-archeologische workshop "Working
Lives"
Op 5 mei
organiseerde de Australische 'Heritage Office' een
halfdaagse werkbijeenkomst om de voordelen aan te tonen die
gemeenschappen kunnen halen uit het industrieel erfgoed, en
om aan te tonen hoe dat erfgoed en hoe de informatie over
het industrieel verleden voor die gemeenschappen
toegankelijk kan gemaakt worden. Verschillende sprekers
stelden hun tekst ter beschikking, en deze kunnen nu op de
website van de overheidsdienst geconsulteerd worden
via
deze link
WEBSITES:
Erf-goed.be en archeonet.be
Archeonet.be
lanceerde onlangs de website Erf-goed.be.
Deze website verzamelt foto's van beschermde monumenten,
landschappen en dorpsgezichten in Vlaanderen. Om de website
uit te bouwen, rekenen ze op alle liefhebbers van het
Vlaamse erfgoed. Iedereen kan hen zijn of haar mooiste
erfgoed-foto's bezorgen. Die foto's komen dan op de kaart
van Vlaanderen. Ook voor industrieel erfgoed is er
plaats.
Eind 2005 telde de lijst van beschermde monumenten, stads-
en dorpsgezichten en landschappen in Vlaanderen bijna 12.000
items. De bedoeling van Erf-goed.be
is het waardevol erfgoed in Vlaanderen te documenteren, in
kaart te brengen en te ontsluiten via het internet. Zo hopen
de initiatiefnemers niet alleen ons Vlaamse erfgoed bekender
te maken bij een breed publiek, maar onrechtstreeks ook het
maatschappelijke draagvlak ervoor te vergroten.
Archeonet.be
is de eerste nieuws- en portaalsite over archeologie in
Vlaanderen. Via www.archeonet.be
blijft zowel de professionele archeoloog als de
geïnteresseerde leek steeds op de hoogte van het reilen
en zeilen binnen de Vlaamse archeologie - en ook hier is er
aandacht voor de industriële archeologie, why
not.
In Vlaanderen bestond er tot op heden geen website die
alle archeologische actualiteit centraliseerde. Het team van
ArcheoNet Vlaanderen, dat bestaat uit vijf jonge
archeologen, wil dat hiaat opvullen. Het project draait voor
honderd procent op vrijwilligers, is niet gesubsidieerd, en
kan/durft daarom ook een onafhankelijke koers te varen.
De nieuwe website is opgevat als een newsblog, waardoor
ArcheoNet steeds de recentste informatie kan aanbieden. De
inhoud van de site is zeer divers: de nieuwste resultaten
van opgravingen in Vlaanderen, aankondigingen van lezingen,
congressen of nieuwe publicaties, artikels in de pers,
vacatures, een uitgebreide lijst links... Het komt allemaal
aan bod op ArcheoNet Vlaanderen. Bezoekers kunnen reageren
op de artikels of de artikels doorsturen naar
anderen.
Torhout,
Tegels uit de Poterie Flamande 1890-1940
In het mooi
ingerichte Museum
Torhouts Aardewerk
wordt een weinig bekende Vlaamse tegelproductie aan het
grote publiek in een mooi kader voorgesteld. De
tentoonstelling Tegels uit de Poterie Flamande 1890-1940
toont de West-Vlaamse productie in de context van de
Belgische industriële productie. Er zijn nagenoeg 400
tegels te zien.
Vlaamse tegels werden reeds vanaf het midden van de 14de
eeuw massaal naar Frankrijk en Engeland geëxporteerd.
Terwijl rond 1840 in Engeland Minton eindeloos
experimenteerde om, naar middeleeuwse voorbeelden,
vloertegels met slibdecor industrieel te produceren, was de
inlegtechniek in de West-Vlaamse pottenbakkerscentra,
waaronder Torhout, nog steeds in gebruik.
Toen Minton uiteindelijk en met groot succes in het opzet
slaagde, leidde dit bij de meeste Belgische tegelfabrieken
al snel tot de overname van de nieuw ontwikkelde
aanmaaktechnieken zoals het droogpersen en het bedrukken van
tegels. Dit was evenwel niet het geval in West-Vlaanderen
waar men aanvankelijk - zoals in de Nederlandse tegelcentra
aan de traditionele technieken en motieven
vasthield.
Pas na 1900 zette de vernieuwing zich ook hier sterk door.
De Kortrijkse pottenbakkerij van ingenieur Laigneil behaalde
van dan af heel wat succes met geperste tegels voorzien van
aantrekkelijke arts and crafts- en art nouveaumotieven. De
andere centra zouden met wisselend succes dit voorbeeld
volgen.
Het gelijknamig kunstboek, dat bij die gelegenheid wordt
voorgesteld, belicht dan ook volledig dit eerder onbekende
facet van de Poterie Flamande. Deze ruim geïllustreerde
begeleidende catalogus (112 blz) is nu reeds via
voorinschrijving bij het museum te bestellen (27 euro bij
voorintekening, na 15 juni 2006: 30 euro)
Lidgeld
Enkele jaren
geleden verspreidde monumentenzorg in Vlaanderen een affiche
met de slogen "molens malen niet van wind alleen", om
aan te duiden dat voor de instandhouding van ons erfgoed
heelwat financiële middelen nodig zijn.
Ook de VVIA kan niet van wind leven - temeer daar de Vlaamse
overheid ons nog steeds geen enkele frank subsidie toekent.
We doen het heel zuinig, dank zij een aantal gemotiveerde
vrijwilligers.
Daarom :
UW steun is hard nodig. Het bescheiden lidgeld dat we
jaarlijks vragen (en waar de prijs van het Vlaams-Nederlandse
tijdschrift "Erfgoed van Industrie en
Techniek"
inbegrepen is) is onontbeerlijk om onze werking mogelijk te
maken.
Alle gegevens over het jaarlijks lidgeld vindt U op:
http://www.vvia.be/lidworden.htm
Indien U Uw lidgeld voor 2006 nog niet gestort hebt: doe het
dan NU
Op dezelfde
rekening zijn ook alle steunbijdragen welkom.
Met
héél véél
dank.
|