P. DAELEMAN: En de brouwer... hij Brouwde voort. De Belgische brouwerijproblematiek tijdens de Tweede Wereldoorlog. (Alveringem, W&M vzw, 1999, 48 blz. - Het Vlaams brouwbedrijf in historisch perspectief, 4).
In de inleiding wordt deze brochure gesitueerd als: "Voor velen was het leven tijdens de Tweede Wereldoorlog niet gemakkelijk. Naast het directe oorlogsgevaar was er de zorg voor de dagelijkse bevoorrading. Voor de brouwers kwamen naast deze 'gewone' problemen ook nog tal van andere specifieke moeilijkheden om de hoek kijken. Toch liet het publiek zich geregeld smalend uit over de kwaliteit van de oorlogsbieren. Als we echterde omstandigheden in acht nemen waarinonze brouwers dit oorlogsbier moesten produceren, lijkt enige bewondering voor de vindingrijkheid en vastberadenheid waarmee ze deze moeilijke periode overbrugd hebben, zeker op zijn plaats. (...) Ook al worden zijdelings andere aspecten van het brouwersleven aangeraakt, in hoofdzaak zullen we het hebben over brouwtechnische problemen (...)"
Dit is het verhaal van gebrek aan grondstoffen,
leveringsproblemen, het beruchte 'oorlogsbier', en de wijze waarop de
brouwers dienden te functioneren in het corporatistisch keurslijf dat
hen door de bezetter opgelegd werd. De brouwerijen dienden te
opereren binnen de Negende Afdeling ('Brouwerij - Stokerij -
Wijnen, Ciders en Likeuren - Waters en Limonaden -
Azijnfabrikatie') van de tijdens de mobilisatie in 1939
opgerichte 'Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie'
(NLVC). Deze moest instaan voor de ordening van de
voedingsmarkt. Door het besluit van 27 augustus 1940 werden de vrije
beroepsverenigingen opgeheven en moest de 'Corporatie' instaan voor
ordening van de landbouw en de rantsoenering.
Deze corporatie probeerde het brouwersbedrijf zoveel als mogelijk
door de moeilijke oorlogsjaren te helpen, zowel door het beperken van
de densiteit van de bieren om grondstoffen te sparen (nl. van '°
bij 17,5°C in oktober 1940 tot 1,5° vanaf 15 december
1941), door het stimuleren van de inlandse brouwgerstproductie om de
bevoorrading van grondstoffen veilig te stellen, en door het
bevorderen van het gebruik van vervangingsgrondstoffen (o.m. de
ontwikkeling van bier op basis van suikerbieten, het gebruik van
synthetische verzoetingsmiddelen (o.m. dulcine), invoer van zetgist
uit Nederland, enz. Ook komen aan bod: de evolutie van prijzen, de
reglementering (o.m. de invoering van de 'brouwkaart'), de
productiecijfers, de jacht op materialen en onderdelen om de
brouwerijen draaiende te houden komen aan bod, en de relaties met de
bezetter (w.o. het opgeëiste "Wehrmachtbier" en de
pogingen van de IXde afdeling om haar contacten met de Duitse
bezettingsmacht te gebruiken in het belang van haar leden).
Het is een boeiende beknopte brochure, die - door het beperkte aantal pagina's - niet de diepgang heeft van een grondige historische studie, maar wel een fresco schetst van een periode die de Vlaamse brouwsector sterk bepaald heeft. Historici kunnen hierin tientallen onderwerpen voor verder onderzoek vinden, industrieel-archeologen worden er geconfronteerd met de ersatz-economie en ersatz-technologie waarmee tal van bedrijfssectoren in de loop van hun bestaan geconfronteerd werden. Dit laatste is trouwens een thema waar bijna geen onderzoek en publicaties over bestaan.
Deze uitgave kost 230 frank + verzendingskosten, en kan besteld worden bij de vzw Westhoek Monumenten - of liever: breng eens een bezoek aan het Mout- en Brouwhuis De Snoek, en koop het dan ter plaatse !